Heb je wel eens van gijzelaars gehoord? Dat voeren ze nu als nieuwste strafsnufje voor saboteurs in. Het is het meest vreselijke dat je je kunt voorstellen. Onschuldige vooraanstaande burgers worden gevangen gezet, om op hun veroordeling te wachten. Als iemand gesaboteerd heeft en de dader wordt niet gevonden, zet de Gestapo doodgewoon een stuk of 5 gijzelaars tegen de muur. Vaak staan er doodsberichten van deze mannen in de krant. Als een ‘noodlottig ongeval’ wordt deze misdaad daar betiteld. Fraai volk, de Duitsers. En daar behoorde ik ook eens toe! Maar neen, Hitler heeft ons al lang statenloos gemaakt. En trouwens, er bestaat geen groter vijandschap op de wereld dan tussen Duitsers en Joden.
Je Anne.
Vrijdag, 16 October 1942
Lieve Kitty,
Ik heb het vreselijk druk. Net heb ik een hoofdstuk uit La belle Nivernaise vertaald en woordjes opgeschreven. Dan een rotsom en drie bladzijden Franse spraakkunst. Ik vertik het gewoon om elke dag van die sommen te maken. Pappie vindt ze ook erg en ik kan ze haast nog beter dan hij, maar feitelijk kunnen we ze alle twee niet goed, zodat we vaak Margot er bij moeten halen. In steno ben ik het verste van ons drieën.
Gisteren heb ik De Stormers uitgelezen. Het is wel leuk, maar het haalt het lang niet bij Joop ter Heul.
Overigens vind ik dat Cissy van Marxveldt knal schrijft. Ik zal haar boeken beslist ook aan mijn kinderen laten lezen.
Moeder, Margot en ik zijn weer de beste maatjes, dat is toch eigenlijk veel prettiger. Gisteravond lagen Margot en ik samen in mijn bed, het was onnoemelijk klein, maar juist grappig. Ze vroeg of ze eens mijn dagboek mocht lezen. Ik zei: ‘Sommige stukken wel’, en toen vroeg ik naar het hare, dat mocht ik dan ook lezen. Toen kwamen we zo op de toekomst. Ik vroeg haar wat ze wilde worden, maar dat wil ze niet zeggen en ze maakt er een groot geheim van. Ik heb zoiets opgevangen van onderwijs; ik weet niet of het goed is, maar ik vermoed van wel. Eigenlijk mag ik niet zo nieuwsgierig zijn!
Vanmorgen lag ik op Peters bed, nadat ik hem er eerst had afgejaagd. Hij was woedend op me, maar dat kon me al bijster weinig schelen. Hij mocht wel eens wat vriendelijker tegen me zijn, want ik heb hem gisteravond nog een appel cadeau gegeven.
Ik heb Margot eens gevraagd of ze me erg lelijk vond. Ze zei, dat ik er wel grappig uitzag en dat ik leuke ogen had. Nogal vaag, vind je ook niet?
Tot de volgende keer.
Je Anne.
Dinsdag, 20 October 1942
Lieve Kitty,
Mijn hand trilt nog, hoewel de schrik die we hadden al weer twee uur voorbij is. Je moet weten, dat we vijf Minimaxtoestellen in huis hebben tegen brandgevaar. We wisten dat er iemand zou komen om de apparaten te vullen, maar niemand had ons gewaarschuwd toen de timmerman of hoe zo'n man anders heet inderdaad kwam.
Gevolg was, dat we helemaal niet stil waren, totdat ik buiten op het overloopje (tegenover onze kastdeur) hamerslagen hoorde. Ik dacht dadelijk aan den timmerman en waarschuwde Elli, die boven aan het eten was, dat ze niet naar beneden kon.
1 comment