Het lijkt wel op de slavenjacht, zoals ze die vroeger hielden. Maar het is heus geen mop, daarvoor is het veel te dramatisch. Ik zie vaak 's avonds in het donker rijen goede, onschuldige mensen lopen met huilende kinderen, steeds maar lopen, gecommandeerd door zo'n paar kerels, geslagen en gepijnigd, tot ze haast neervallen. Niemand wordt ontzien, ouden van dagen, baby's, zwangere vrouwen, zieken, alles, alles gaat mee in de tocht naar de dood.
Hoe goed hebben we het hier, hoe goed en rustig.
We hoefden ons van al deze ellende niets aan te trekken, als we ons maar niet zo bang maakten om allen, die ons zo dierbaar waren en die we niet meer kunnen helpen.
Slecht voel ik me, dat ik in een warm bed lig, terwijl mijn liefste vriendinnen ergens buiten neergegooid of neergevallen zijn. Ik word zelf bang als ik aan allen denk met wie ik me altijd zo innig verbonden voelde en die nu overgeleverd zijn aan de handen van de wreedste beulen die er bestaan.
En dat alles, omdat ze Joden zijn!
Je Anne.
Vrijdag, 20 November 1942
Lieve Kitty,
We weten geen van allen goed wat voor een houding we moeten aannemen. Tot nu toe is er van de berichten over de Joden nooit veel tot ons doorgedrongen en we hebben het het beste gevonden zoveel mogelijk opgewekt te blijven. Toen Miep af en toe iets losliet over het verschrikkelijke lot van een kennis, begonnen moeder en mevrouw Van Daan elke keer te huilen, zodat Miep het beter vond, helemaal niets meer te vertellen. Maar Dussel werd dadelijk bestormd met vragen en de verhalen, die hij vertelde waren zo gruwelijk en barbaars dat het niet ‘het ene oor in en het andere weer uit gaat’.
Toch zullen we, als de berichten een beetje gezakt zijn, wel weer grappen maken en plagen. Het helpt ons en die daarbuiten niet als we zo somber blijven, als we allemaal op het ogenblik zijn. En wat heeft het voor zin van het Achterhuis een melancholiek Achterhuis te maken?
Bij alles wat ik doe moet ik aan de anderen denken, die weg zijn. En als ik om iets moet lachen, houd ik verschrikt weer op en denk bij mezelf, dat het een schande is dat ik zo vrolijk ben. Maar moet ik dan de hele dag huilen? Neen, dat kan ik niet en ze zal ook wel weer overgaan, deze somberheid.
Bij deze narigheid is nog een andere gekomen, maar die is van heel persoonlijke aard en zinkt in het niet bij de ellende, waarvan ik je zojuist heb verteld. Toch kan ik niet nalaten je te vertellen, dat ik me de laatste tijd zo verlaten ga voelen. Er is een te grote leegte om mij heen. Vroeger dacht ik daar nooit zo over na en mijn pretjes en vriendinnen vulden mijn gehele denken. Nu denk ik óf aan ongelukkige dingen óf over mezelf. En ten langen leste ben ik tot de ontdekking gekomen dat vader, hoe lief hij ook is, toch niet mijn gehele vroegere wereldje kan vervangen. Maar waarom je met zulke malle dingen lastig vallen, ik ben ontzettend ondankbaar, Kitty, ik weet het wel, maar het draait me ook vaak als ik te veel op mijn kop krijg en dan nog aan al die andere narigheid moet denken!
Je Anne.
Zaterdag, 28 November 1942
Lieve Kitty,
We hebben veel te veel licht gebruikt en nu ons electriciteitsrantsoen overschreden. Gevolg: uiterste zuinigheid en in het vooruitzicht gestelde afsnijding, 14 dagen geen licht, prettig hè! Maar wie weet, loopt het nog mee! Vanaf vier uur of half vijf is het te donker om te lezen. We korten onze tijd met allerhande gekke dingen. Raadsels opgeven, gym doen in het donker, Engels of Frans spreken, boeken becritiseren - het verveelt allemaal op den duur. Sinds gisteravond heb ik iets nieuws uitgevonden en wel met een sterke verrekijker in de verlichte kamers van de achterburen gluren. Overdag mogen onze gordijnen nooit een centimeter opzij, maar als het donker is, kan dat geen kwaad.
Ik wist vroeger nooit, dat buren zulke interessante mensen kunnen zijn, althans de onze. Een paar heb ik bij de maaltijd aangetroffen, een familie was net aan het filmen en de tandarts van hierover had een oude, angstige dame in behandeling.
Mijnheer Dussel, de man van wien altijd gezegd was, dat hij uitstekend met kinderen kan opschieten en ook van alle kinderen houdt, ontpopt zich als de meest ouderwetse opvoeder en preker van ellenlange manierenreeksen.
Daar ik het zeldzame geluk heb (!) met den HoogEdelwelopgevoeden heer mijn, helaas zeer nauwe, kamer te mogen delen en daar ik algemeen voor de slechtst opgevoede van de drie jeugdigen gehouden word, heb ik nogal wat te stellen om de oude, vaak herhaalde standjes en vermaningen te ontlopen en me een Oostindische doofheid aan te meten.
Dit alles zou nog tot daar aan toe zijn, als mijnheer maar niet zo'n grote klikspaan was en zich niet ook nog moeder als overbrengadres uitgezocht had.
Als ik van hem net de wind van voren heb gekregen, doet moeder het nog eens dunnetjes over, en krijg ik dus de wind van achteren. En als ik dan heel erg bof, roept mevrouw me vijf minuten later ter verantwoording en komt de wind van bovenaf geblazen.
Heus, je moet niet denken dat het gemakkelijk is het onopgevoede middelpunt van een bedillerige onderduikersfamilie te zijn. 's Avonds in bed, als ik over mijn vele zonden en toegedichte gebreken nadenk, kom ik zo in de war door de grote massa van beschuldigingen, dat ik óf ga lachen, óf huilen, al naar mijn innerlijke stemming.
Dan slaap ik in met het gekke gevoel van anders te willen dan ik ben of anders te zijn dan ik wil, misschien ook anders te doen dan ik wil of dan ik ben. O hemeltje, nu maak ik jou ook nog in de war, excuseer me, maar doorstrepen daar hou ik niet van en papier weggooien is in tijden van grote papierschaarste verboden. Dus kan ik je alleen maar aanraden, de vorige zin niet nog eens door te lezen en je er vooral niet in te verdiepen, want je komt er toch niet uit!
Je Anne.
Maandag, 7 December 1942
Lieve Kitty,
Chanuka en St Nicolaas vielen dit jaar haast samen, het verschil was maar één dag. Voor Chanuka hebben we niet veel omhaal gemaakt, wat leuke dingetjes over en weer en dan de kaarsjes. Daar er gebrek aan kaarsen is, worden ze maar tien minuten aangestoken, maar als het lied er niet bij ontbreekt is dat ook wel goed.
1 comment