O, was het dan toch omgekeerd! Veranderde dat portret maar, en bleef ik altijd, die ik nu ben! Waarom heb je het geschilderd? Eens zal het mij bespotten, verschrikkelijk bespotten!

Heete tranen kwamen in zijne oogen; hij trok zijne hand weg, gooide zich op den divan, verborg het gezicht in de kussens, als bad hij.

--Dat is jouw werk, Harry, zei de schilder bitter.

Lord Henry haalde de schouders op.

--Het is de ware Dorian Gray, dat is alles.

--Dat is het niet.

--Als het niet zoo is, wat heb ik er mee te maken?

--Je hadt weg moeten gaan, toen ik het je vroeg, mompelde Basil.

--Ik bleef, toen jij me dat ook vroeg, was het antwoord.

--Harry, ik kan niet op het zelfde oogenblik met mijn twee beste vrienden kibbelen, maar jullie met je beiden hebt me mijn mooiste werk leeren haten en ik zal het vernietigen. Wat is het anders dan een doek met wat kleuren? Ik wil niet, dat het iets leelijks wordt in onze drie levens.

Dorian Gray hief zich op uit de kussens; met een bleek gezicht met betraande oogen zag hij naar Basil: hij ging naar de schildertafel voor het hooge raam. Wat deed hij daar? Zijne vingers rommelden tusschen tinnen tubes en droge penseelen, als zochten zij iets. Ja, zij zochten het lange schildersmes met het dunne lemmet van fijn staal. Eindelijk vond hij het. Hij zou het doek doorrijten ...

Met een onderdrukten snik sprong de jongen van de bank, vloog op Hallward toe, wrong hem het mes uit de hand en slingerde het in een hoek van het atelier.

--Niet doen, Basil, niet doen! kreet hij, het zou een moord zijn!!

--Ik ben blij, dat je eindelijk mijn werk op eenige waarde stelt, Dorian, zei de schilder, koelweg. Ik dacht niet, dat je dat nog doen zou.

--Op waarde stellen? Maar ik ben er verliefd op, Basil. Het is een deel van mijzelven. Dat voel ik.

--Nu ... zoodra je droog bent, zal ik je laten vernissen, encadreeren en thuis zenden. Dan kan je met je eigen doen wat je wilt.

En hij ging naar een hoek van de kamer om voor de thee te bellen.

--Jij drinkt natuurlijk thee, Dorian, niet waar? En jij Harry? Of heb je een diepe minachting voor zoo een onschuldig genot?

--Ik hou heel veel van onschuldige genoegens. Maar ik hou niet van scenes, behalve op het tooneel natuurlijk. Wat een dwaze kerels zijn jullie toch allebei! Wie heeft ook weer gezegd, dat een mensch een beredeneerd dier was! Het is het voorbarigst oordeel, dat ik ooit gehoord heb. Een mensch is een heele boel, maar beredeneerd; alles behalve! Eigenlijk, ben ik er blij om, maar ik wou, dat jullie nu nooit meer kibbelden over dat portret. Je moest het mij maar geven, Basil. Het kan dien flauwen jongen eigenlijk niets schelen, en mij wel.

--Als je het aan iemand anders geeft dan aan mij, Basil, vergeef ik het je nooit! riep Dorian Gray, en ik geef niemand permissie mij een flauwen jongen te noemen.

--Je weet, dat het portret van jou is, Dorian. Ik gaf het je, nog voor het bestond.

--En u weet heel goed, dat u een heel klein beetje flauw geweest is, en dat u het eigenlijk ook zoo heel naar niet vind er aan herinnerd te worden, dat u nog zeer jong is.

--Ik zou het van morgen wel degelijk heel naar gevonden hebben, Lord Henry.

--O van morgen! U heeft "geleefd" na dien tijd ...

Een klop op de deur en de butler kwam binnen met een beladen theeblad; hij zette het neer op een Japansch tafeltje. Daar was een gerinkel van kopjes en schoteltjes en het sissen van een geribden zilveren ketel. Twee porceleinen schalen werden door een knechtje binnen gebracht.

Dorian Gray ging naar het tafeltje en schonk thee.

--Laat ons van avond naar de komedie gaan, zei Lord Henry. Daar zal ergens wel wat moois gegeven worden. Ik heb wel een afspraak om in White te komen dineeren, maar het is een oud vriend; ik kan hem dus wel telegrafeeren, dat ik ziek ben, of dat ik verhinderd ben te komen door een latere afspraak. Mij dunkt, dat is nogal een aardig succes; het zou de verrassing van openhartigheid hebben.

--Het is zoo vervelend je in een rok te steken, mompelde Hallward. En als je hem eens aan hebt, ben je afschuwelijk.

--Ja, antwoordde Lord Henry; ons toilet van de 19de eeuw is heel leelijk. Het is zoo somber, zoo saai. Zonde, dat is eigenlijk het eenige wat een kleurtje geeft aan het moderne leven.

--Je moet werkelijk zulke dingen niet zeggen, als Dorian er bij is, Harry!

--Welke Dorian? Die daar voor ons thee schenkt of die van het portret?

--Voor geen van beiden.

--Ik zou wel met u naar de opera willen gaan, Lord Henry, zei de jongen.

--Dat is heel goed: jij gaat toch ook mee, Basil?

--Neen, ik kan niet, waarlijk liever niet. Ik heb nog een boel te doen.

--Nu, dan zullen wij samen gaan, Mr. Gray.

--Dat vind ik heel prettig.

De schilder beet zich op de lippen en ging met zijn kopje in de hand voor de schilderij staan.

--Ik zal bij den waren Dorian blijven, sprak hij weemoedig.

--Is dat de ware Dorian? vroeg het origineel bij hem komend. Lijk ik daar heusch op?

--Ja precies.

--Hoe wreed, Basil!

--Ten minste uiterlijk. Maar dat zal nooit veranderen! zuchtte Hallward. Dat is tenminste iets.

--Wat een drukte maken de menschen toch over trouw! riep Lord Henry uit.