Mijn tante heeft mij dikwijls over u gesproken; u is een van haar lievelingen en, naar ik vrees, ook een van haar slachtoffers.
--Ik sta tegenwoordig in een zwart blaadje bij Lady Agatha, antwoordde Dorian, als een kind, dat stout is. Ik beloofde verleden Dinsdag met haar naar een liefdadigheidsvoorstelling in West End te gaan, en ik vergat het heelemaal. Wij zouden samen een quatre-mains gespeeld hebben, drie quatre-mains', geloof ik. Ik weet heusch niet hoe ze me ontvangen zal; ik ben veel te bang haar nu een visite te maken.
--O, ik zal bij tante wel een goed woordje voor u doen; ze is dol op u, en ik denk niet, dat het er toe deed of u er was of niet. Het publiek zal wel gedacht hebben, dat het een quatre-mains was; als tante Agatha voor de piano zit, maakt ze leven voor twee.
--Dat is een affront voor haar en geen compliment voor mij, antwoordde Dorian lachend.
Lord Henry zag hem aan. Ja, hij was waarlijk buitengewoon mooi, met zijne fijn besneden lippen, zijne open blauwe oogen en zijn goud kroeshaar. Er was iets in zijn gezicht, waarom men hem dadelijk vertrouwde. Alle openhartigheid van jeugd, en alle jeugdige hartstochtelijkheid: toch voelde men iets of hij zich onbezoedeld van de wereld had gehouden. Geen wonder, dat Basil Hallward hem vergoodde.
--U heeft te veel charme om aan filanthropie te doen, Mr. Gray, veel te veel ...
De schilder was bezig geweest zijne kleuren te mengen en schikte zijne penseelen klaar. Hij zag er moe uit; toen hij Lord Henry's opmerking hoorde, zag hij hem aan, aarzelde even, en zei:
--Harry, ik zou vandaag graag dit portret af maken. Vindt je het erg onbeleefd van me, als ik je vraag weg te gaan?
Lord Henry glimlachte en keek naar Dorian Gray.
--Moet ik gaan, Mr. Gray? vroeg hij.
--O toe, neen, Lord Henry. Ik merk, dat Basil in een van zijn vervelende buien is, en ik kan hem niet uitstaan, als hij zoo saai is. Buitendien ik wou, dat u mij vertelde waarom ik niet aan filanthropie moet doen.
--Ik geloof niet, dat ik het u vertellen zal, Mr. Gray. Het is zoo een vervelend onderwerp, dat ik er ernstig over zou moeten spreken. Maar ik zal zeker niet weggaan, nu dat u mij gevraagd heeft te blijven. Het kan je immers zooveel niet schelen, Basil? Je hebt me dikwijls gezegd, dat je het aangenaam vond, als je modellen met iemand konden praten.
Hallward beet zich op zijn lip.
--Als Dorian het gaarne heeft, kan je natuurlijk blijven. Dorians grillen zijn voor iedereen wetten, behalve voor hemzelven.
--Je meent het goed, Basil, maar ik moet heusch weg. Ik heb een afspraak om iemand te ontmoeten bij Orleans. Adieu, Mr. Gray, kom eens op een middag bij me in Curzon-street. Om een uur of vijf ben ik meestal thuis. Schrijf mij als u komt. Ik zou u niet gaarne missen.
--Basil! riep Dorian Gray; als Lord Henry weggaat, ga ik er ook van door. Jij maakt geen mond open als je aan het schilderen bent, en het is afschuwelijk vervelend op een estrade te staan en lief te moeten kijken. Vraag hem te blijven. Ik wil het.
--Blijf, Harry, om Dorian pleizier te doen en om mij pleizier te doen, zei Hallward, met een strakken blik naar de schilderij. Het is waar, ik spreek nooit als ik werk en ik luister dan ook niet, en dat moet heel vervelend zijn voor mijn ongelukkige modellen.
1 comment