In plaats daarvan strompelde hij boos weg, zonder zelfs Sam Butt te bedanken. Priscilla voelde het, eerst maakte zij aanstalten haar grootvader te volgen, maar toen bleef ze staan. Hynes liep boos heen en weer.

„Ik zal haar opsluiten," mompelde hij, „en als ze ooit weer wegloopt dan..."

Hij maakte zijn zin niet af. Terwijl hij sprak probeerde hij Lassie aan haar lange haren mee te trekken. Maar daar kreeg hij geen kans voor want Sam plantte zijn zware schoen op Hynes' voet en hield hem zo tegen. Langzaam zei Butt: „Ik heb mijn zoontje meegebracht om haar deze keer op te sluiten. Zij komt alleen terug voor hém. Hij moet haar daarom opsluiten en haar zeggen dat ze niet mag weglopen." Daarna verhief Sam zijn zware stem en zei, alsof hij net iets opmerkte: „Hé, dat spijt me, ik had niet gemerkt dat ik op uw voet stond. Vooruit, Joe, jongen... Laat ons de kennel binnen, Hynes, dan zullen we haar opsluiten."

Priscilla stond naast de oude dennenbomen en zag hoe de hond door de kennel naar haar hok liep. Toen de jongen bij het ijzerdraad kwam, lichtte zij haar kop op en kwam naar hem toelopen. De collie drukte zich tegen het draad aan. Een tijd lang stond Joe daar; door het ijzerdraad heen probeerden zijn vingers de koele hondenneus te strelen. Zijn vader maakte een eind aan de stilte.

„Kom, Joe, kom jongen," zei hij. „Nu is het genoeg, 't Hoeft niet langer te duren dan nodig is. Zeg haar nu dat ze hier blijven moet en dat ze niet meer thuis mag komen."

Priscilla zag hoe de jongen bij het hok eerst naar zijn vader en toen om zich heen keek, alsof hij hoopte dat hij ergens hulp zou vinden. Maar er was niets te zien; er was niemand die Joe kon helpen. Toen slikte hij een paar keer en begon traag en op een sombere toon tegen de hond te praten; langzamerhand begon hij steeds sneller te praten.

„Nu moet je hier blijven, Lassie, en een brave hond zijn," begon hij met een stem die nauwelijks verstaanbaar was. „En... nu niet meer thuis komen, hoor! En niet meer weglopen en me van school komen halen... Je moet nu hier blijven, Lassie... vergeet ons maar, want zie je... je bent nu niet meer van óns en we willen je liever niet meer terugzien... nooit meer. Je bent een oude stoute hond, we houden niet meer van je en we willen je niet meer hebben. Je moet het ons nu niet lastig maken door naar huis te komen... je moet hier blijven en ons met rust laten. Hoor je 't, Lassie, nu niet meer thuis komen, hoor!"

Alsof zij het begreep, liep Lassie naar het verste hoekje van de uitloop en ging daar liggen. Wild draaide Joe zich om en rende weg. Doordat hij niet zag waar hij liep, struikelde hij. Zijn vader die naast hem liep en met hoog opgericht hoofd voor zich uit keek, greep hem bij zijn schouder en zei terwijl hij zijn zoon heen en weer schudde op ruwe toon: „Kijk uit waar je loopt, Joe!"

Joe liep nu naast zijn vader, die rustig voortstapte. Hij dacht

bij zichzelf dat hij nooit zou kunnen begrijpen waarom grote mensen zo hard kunnen zijn, net als je ze het meest nodig hebt... Hij dacht dit terwijl hij naast zijn vader voortliep; hij begreep niet dat de man wilde wegkomen van het geluid dat hem volgde... het geluid van een collie die uit alle macht blafte, alsof hij zijn baas vroeg hem niet alleen te laten...