„Ik dacht wel dat ik haar hier zou vinden." Joe's vader stond langzaam op. „Ik was bezig haar op te knappen," zei hij langzaam, „daarna had ik haar terug willen brengen!"

„Ja zeker, als je het geloven wilt!" zei Hynes treiterig, „je wou haar zeker nu net terugbrengen, dat is heel toevallig! Maar nu

geloof ik dat het toch maar beter is als ik haar zélf meeneem, nu ik toch „toevallig" hier ben!"

Hij haalde een riem uit zijn zak en liep snel naar de collie toe en liet de lus over haar kop glijden. Toen hij aan de riem trok, stond de hond gehoorzaam op en volgde de man met haar staart tussen haar poten naar de deur. Daar bleef Hynes even staan. „Zie je," zei hij terwijl hij de deur uitging, „ik ben ook niet van vandaag of gisteren, en ik ken toevallig jullie truukjes ook een beetje. Ik ken jullie mannen hier uit Yorkshire en ik weet alles af van jullie honden die zogenaamd naar huis terugkomen. Jullie leren ze los te breken en naar huis te lopen als ze eenmaal verkocht zijn en dan kunnen jullie ze aan anderen verkopen. Maar dat vliegertje gaat bij mij niet op! Ik ken zelf ook een paar van die kunstjes..."

Hij zweeg plotseling toen hij Joe's vader met een hoogrood gezicht woedend naar de deur zag komen. „Nou, goeienavond," zei Hynes haastig.

Toen viel de deur dicht en Hynes en Lassie waren verdwenen...

Het was lange tijd stil in het huisje, tot Joe's moeder begon te praten.

„Die vent, die mijn huis zo maar binnenloopt, zonder iets te vragen en dan nog zijn hoed op zijn hoofd houdt, alsof hij de graaf in hoogst eigen persoon is... ik kan hem niet uitstaan," riep zij uit. „En al die opschudding om een hond. Nou is ze gelukkig weg en ik moet zeggen dat ik blij toe ben. Nu krijgen we misschien eindelijk een beetje rust. Wat mij betreft hoef ik haar nooit meer terug te zien!"

Terwijl zij zo aan één stuk door praatte, zaten Joe en zijn vader voor het vuur en staarden in de vlammen. Ze zaten daar zonder zich te bewegen.

HOOFDSTUK V

KOM NU NOOIT MEER TERUG

Als Joe's moeder gedacht had dat alles nu in orde zou zijn, had ze het mis, want de volgende dag zat Lassie, trouw aan haar afspraak, weer voor het schoolhek en wachtte op Joe.

En weer bracht Joe haar thuis. Onderweg nam hij zich voor ditmaal voor zijn hond te vechten. Voor hem was het eigenlijk heel eenvoudig. Hij voelde dat als zijn ouders de trouw van de hond zouden zien, zij wel zouden moeten toegeven en haar, om haar te belonen, bij hen laten blijven. Maar hij wist dat het niet gemakkelijk zou zijn ze zover te krijgen.

Langzaam wandelde hij met zijn hond het pad op en deed de deur open. Alles in huis was zoals het de vorige dag geweest was: zijn moeder was bezig het eten klaar te maken, zijn vader zat in gedachten verzonken voor de kachel. Nu hij geen werk meer had, kon hij urenlang zo zitten. „Moeder, ze is weer terug," zei Joe.

Al zijn hoop vervloog toen hij zijn moeders eerste woorden hoorde. Ze zou niet toegeven!

„Ik wil haar niet meer hier hebben, ik denk er niet aan!" riep zij uit. „Ik laat haar hier niet binnen - het heeft geen zin te zeuren en te zaniken. Je moet haar dadelijk wegbrengen, nu, dadelijk!"

Joe liet de stortvloed van woorden over zich heen komen. „Ach, moeder, laat haar nu eventjes blijven, eventjes maar alstublieft. Toe, moeder!"

Hij wist wel dat, als hij haar maar een ogenblik binnen zou kunnen krijgen, zijn ouders vertederd zouden worden. Misschien voelde Lassie dat ook, want terwijl Joe stond te praten, liep zij naar binnen en ging naar haar gewone plaatsje op het haardkleedje. Alsof ze wist dat er over haar gesproken werd, keek ze van de een naar de ander; de stemmen van de mensen, die anders zo rustig met elkaar praatten, klonken nu zo ruw.

„Er is niets aan te doen, Joe. Hoe langer je haar hier houdt, hoe moeilijker het voor je zal zijn haar weer terug te brengen. En ze móét weer terug!"

„Maar, moeder... vader... toe kijkt u eens hoe ongelukkig ze er uitziet. Heus, ze krijgt geen behoorlijk eten! Denkt u niet..."

Joe's vader stond op en keek zijn zoon aan. Zijn gezicht was strak en uitdrukkingsloos maar zijn stem klonk begrijpend. „Nee, Joe, ditmaal zal het je niet meer helpen..." zei hij rustig. „Nee, jongen, er is niets aan te doen. Dadelijk na de thee moeten we haar terugbrengen."

„Oh, nee, ze moet nu onmiddellijk weg," riep Joe's moeder uit. „Anders hebben we die Hynes dadelijk weer hier in huis.