Denk eens aan je arme moeder. Moet die soms ook haar laatste kind verliezen?”
Daar had ik niet aan gedacht. En ik mocht dan lui zijn, ik was niet slecht. Ik zou mijn lieve moeder nooit verdriet willen doen.
Opnieuw probeerde ik aan het kantoorleven te wennen en ik hield het zelfs maanden vol. Maar toen werd het me te machtig: een oud klasgenootje van me ging met zijn vader, die scheepskapitein was, mee naar Londen. Hij vroeg of ik ook mee wilde.
Wat een kans! Al m’n goede voornemens waren op slag verdwenen. Ik stapte aan boord zonder ook maar één ogenblik te bedenken hoe ongerust mijn ouders zouden zijn.
Nou, dat heb ik geweten! Er stak een zware storm op. De masten knapten af en al snel deinde het statige schip als een wrak op de woeste golven. We moesten het verlaten. De sloepen werden neergelaten. Daar dobberden we dan, in doodsangst op de woelige zee. Gelukkig werden we gezien door een zeilschip. Ze pikten ons op en zetten ons in Londen aan wal. Toen ik een beetje was bijgekomen van het avontuur, wilde ik de stad in gaan. Maar de kapitein riep me bij zich en zei: “Wat hoor ik nu, makker? M’n zoon zegt dat je bent meegegaan zonder dat je ouders het wisten. Maar dat gaat zomaar niet! Je bent een slechte zoon en je gaat regelrecht naar Hamburg terug. Vraag je vader maar om vergiffenis. Hier heb je tien dukaten. Koop er een plaats op een boot voor en vertrek zo gauw mogelijk.” Somber ging ik naar de haven, op zoek naar een kapitein die me thuis wilde brengen. Daar knoopte een man een praatje met me aan; hij vroeg of ik bij hem aan boord wilde komen. Hij vertelde dat hij kapitein was en weldra naar Guinea zou varen, om daar te handelen met de negers. Voor messen, scharen, beitels, kralen en lint gaven ze je massa’s goud en ivoor. Ten slotte zei hij: “Zeg, wil je ook mee? Ik nodig je uit om op m’n schip mee te varen.”
En alweer vergat ik prompt al m’n voornemens. Weg waren de gedachten aan Hamburg en aan m’n ouders. Ik vroeg de kapitein of ik voor m’n dukaten koopwaar zoals de zijne mocht kopen. Dat was goed, dus ik kocht allerlei spullen in. Voor de tweede keer stapte ik vrolijk aan boord. Maar ook deze reis was geen lolletje. In die tijd waren er veel zeerovers op de oceaan. Toen we in de buurt van Madeira kwamen, werd ons schip door zo’n stel piraten geënterd.
1 comment