Je zou denken een geruïneerd man voor je te hebben die op het punt staat zich een kogel door het hoofd te jagen.

Als iets hem had kunnen troosten dan was dat de stomme verbazing van Ganimard geweest. In tegenstelling tot de baron stond de inspecteur doodstil. Hij stond als versteend en met een vage blik bekeek hij de zaak. De ramen? die waren dicht. De sloten van de deuren? die waren ongeschonden. Geen breuk in het plafond. Geen gat in de vloer. Alles was prima in orde. Alles had zich volgens een vast plan moeten afspelen, volgens een onverbiddelijk en logisch plan.

Arsène Lupin ... Arsène Lupin,' mompelde hij wanhopig. Plotseling sprong hij op de twee agenten af alsof hij tenslotte door drift werd wakker geschud en hij rammelde hen woedend door elkaar en schold hen uit. Maar ze werden niet wakker!

'Verduiveld,' zei hij, 'ze zijn toch niet? ...'

Hij boog zich over hen heen en bekeek hen om beurten aandachtig: ze sliepen, maar hun slaap was niet natuurlijk. Hij zei tegen de baron:

'Ze hebben hen in slaap gebracht.'

'Maar wie dan?'

'Hij natuurlijk! ... of zijn bende door hem aangevoerd. Dit is net een streek voor hem. Dat ligt er duimdik bovenop.'

'In dat geval ben ik verloren en is er niets aan te doen.'

'Niets aan te doen.'

'Maar dat is verschrikkelijk, dat is afschuwelijk.'

'U moet een aanklacht indienen.'

'Waar is dat goed voor?'

'Nog aan toe! U moet het altijd proberen ... de justitie is vindingrijk.'

'De justitie! Maar u ziet toch met uw eigen ogen ... Op dit ogenblik waarop u een aanwijzing zou kunnen ontdekken, verroert u geen vin.'

'Iets ontdekken als het over Arsène Lupin gaat! Maar goede man, Arsène Lupin laat nooit een spoor achter. Je hebt geen kans bij Arsène Lupin. Ik begin me af te vragen of hij zich niet vrijwillig door mij heeft laten arresteren in Amerika.'

'Dan moet ik afstand doen van mijn schilderijen, van alles! Maar hij heeft de pronkjuwelen van mijn verzameling gestolen. Tk zou er een fortuin voor geven om ze terug te vinden. Als we niets tegen hem kunnen beginnes, laat hij dan zijn prijs noemen!'

Ganimard keek hem doordringend aan.

'Dat is verstandige taal. Komt u er niet van terug?'

'Nee, nee, nee. Maar waarom?'

'Omdat ik een idee heb.'

'Welk idee?'

'Daar zullen we het nog eens over hebben als het onderzoek op niets uitloopt ... Alleen, praat niet over mij als u wilt dat ik kans van slagen heb.'

En tussen zijn tanden voegde hij eraan toe:

'Het is waar, ik heb geen reden om trots op mezelf te zijn.' De twee agenten kwamen langzamerhand bij, met die suffe uitdrukking van mensen die uit een hypnotische slaap wakker worden. Zij openden verwonderd hun ogen en probeerden iets te begrijpen. Toen Ganimard hen ondervroeg, wisten ze zich niets te herinneren.

'Maar jullie moeten toch iemand gezien hebben?'

'Nee.'

'Denk eens goed na.'

'Nee, nee.'

'En jullie hebben niet gedronken?'

Zij dachten na en een van de twee antwoordde:

'Zeker, ik heb een beetje water gedronken.'

'Water uit deze karaf?'

'Ja.'

'Ik ook,' zei nummer twee.

Ganimard rook eraan en proefde het. Het had geen speciale smaak en geen luchtje.

'Vooruit,' zei hij, 'we verliezen onze tijd. Je kunt in vijf minuten de problemen waarvoor je door Arsène Lupin gesteld wordt, niet oplossen. Maar ik zweer dat ik hem weer te pakken zal krijgen.