de gebroeders Karamazow

DE GEBROEDERS KARAMAZOW

DOOR

F. M. DOSTOJEWSKI

ONVERKORTE VERTALING

UIT HET RUSSISCH VAN

DR. A. KOSLOFF

1932

AMSTERDAM

VAN HOLKEMA & WARENDORF’S U.M. N.V.

Druk: H. Veenman en Zonen - Wageningen

DEEL I

BOEK I

DE GESCHIEDENIS VAN EEN "„FAMILIETJE"

FEDOR PAWLOWITSJ KARAMAZOW

Alexej Fedorowitsj was de derde zoon van Fedor Pawlowitsj Karamazow, een landgoedbezitter in ons district; de laatste stond toen ter tijd niet zeer goed bekend, en zijn tragische en duistere dood, dertien jaar geleden, waarover ik later nog spreken zal, ligt nog versch in het geheugen.

Voorloopig wil ik alleen vertellen van den „landgoedbezitter”, zooals hij genoemd werd — hij was bijna nooit op zijn landgoed. Ik moet zeggen, hij was een merkwaardig type, dat men evenwel toch dikwijls bij ons aantreft, niet alleen een af stootend en liederlijk individu, maar iemand, die tegelijkertijd zijn financiën zoo goed beheeren kan, als alleen dergelijke types dat kunnen. Fedor Pawlowitsj bijvoorbeeld was bijna met niets begonnen. Hij was een klaplooper —

zijn landgoedje beteekende niets, maar toen hij stierf, had hij bijna een ton in zijn bezit. En toch bracht hij zijn leven, tot zijn laatsten dag als een armoedige landlooper door. Ik moet het nog eens herhalen, dom was hij in het geheel niet, gewoonlijk is dat soort menschen zelfs heel verstandig en sluw – maar die voorgewende domheid is een eigenaardigheid, die internationaal is bij dergelijke types.

Hij was twee keer getrouwd geweest en had drie zoons.

De oudste, Dmitri Fedorowitsj van zijn eerste vrouw en twee anderen, Iwan en Alexej, van zijn tweede vrouw. De eerste vrouw van Fedor Pawlowitsj was van een zeer rijke en geziene adellijke familie, de Mioesow’s, eveneens landgoedbezitters uit ons district. Hoe het mogelijk is, dat een knap jong meisje met geld, zoo knap en verstandig, als wij dikwijls in onze generatie en trouwens ook in de vorige generatie aantreffen, zoo iets minderwaardigs had kunnen trouwen, kan ik niet verklaren. Ik heb in de voorgaande romantische generatie een meisje gekend, dat kalm en rustig, op fatsoenlijke wijze den man had kunnen trouwen, dien ze lief had, maar die zelf allerlei hindernissen opwierp, totdat zij zich van een rots in zee stortte; alleen maar om op Ophelia van Shakespeare 7

te lijken. Ik denk, dat als de rots er niet zoo romantisch had uitgezien, en maar de gewone oever van een rivier geweest was, het nooit gebeurd zou zijn. Maar het is een feit en ik geloof, dat in onze Russische samenleving, gedurende de laatste twee, drie generaties zulke gebeurtenissen dikwijls zijn voorgekomen. Natuurlijk was het besluit van Adelaďda Iwanowna Mioesowa beinvloed door kennissen en tegelijkertijd een uiting van protest tegen het despotisme van haar familie. En niettegenstaande Fedor Pawlowitsj een klaplooper was, vond zij hem toch één der dapperste en geestigste mannen van zijn tijd. Het pikantste van de heele geschiedenis was, dat hij haar geschaakt had – tot dergelijke avonturen was Fedor Pawlowitsj altijd bereid temeer daar hij wist, dat de familie van zijn aanstaande vrouw heel gezien en heel vermogend was. Wat de wederzijdsche liefde betreft, daar valt aan te twijfelen. De knappe Adelaďda Iwanowna heeft die nooit in hem kunnen opwekken – berekening speelde de hoofdrol. Fedor Pawlowitsj was overigens zoo temperamentvol, dat de eerste de beste rok, die hem maar even aanlokte, een verlangen in hem opriep haar te volgen. En ik geloof, dat de eenigste vrouw, die geen gevoelens in hem opwekte, zijn wettige vrouw was.

Onmiddellijk nadat Adelaďda Iwanowna geschaakt was, zag zij in wat voor man ze getrouwd had, zij voelde niets dan minachting voor hem. Haar fami lie was al gauw verzoend met de gebeurtenis en zij kreeg haar bruidschat, waarvan Fedor Pawlowitsj zich dadelijk meester maakte.

Er gingen geruchten, dat hun huwelijk onverdraaglijk was, eiken dag hevige scčnes, een ongeregeld leven, maar dat zij toch veel behoorlijker in haar omgang met haar man was, dan hij met haar. De vijfentwintig duizend roebel die zij als bruidschat meegekregen had, waren feitelijk in het water geworpen. En hij zeurde en zanikte zoolang om het landgoed en het huis in de stad, dat zij van alles afstand deed, alleen om van het gezeur bevrijd te zijn. Maar eindelijk nam haar familie haar partij op, om hem eenigszins in zijn eischen te beteugelen. Het was bekend, dat er tusschen de echtgenooten dikwijls kloppartijen plaats vonden, maar hij was altijd degene, die het onderspit dolf, want zij was lichamelijk veel sterker. Eindelijk ging zij uit louter wanhoop, er vandoor met een student van een seminarium en liet Fedor Pawlowitsj achter met den kleinen Mitja, die toen drie jaar oud was.