Iemand zal mij misschien tegenwerpen, dat roode wangen,mysticisme en f anatisme niet uitsluiten, maar volgens mij was Alj osj a vóór alles een realist. Toen hij in het klooster kwam, geloofde hij natuurlijk aan wonderen, maar wat mij betreft, denk ik niet, dat een realist door wonderen tot het geloof gebracht wordt. Een overtuigd realist, die niet geloovig is, zal altijd.

in zichzelf de kracht vinden om niet aan wonderen te gelooven.

En zelfs als het wonder als een feit voor hem staat, zal hij eerder aannemen, dat hij het met zijn gevoelens waarneemt, dan dat het een reëel feit is. Ingeval hij het wonder aanvaardt, zal hij eerder denken, dat het geen wonder is, maar een natuurlijk feit, waarvan hij vroeger niets af wist. Een realist gelooft niet door het wonder, maar het wonder ontstaat door zijn geloof. Als een realist gelooft, is het alleen door zijn realisme. Toen de Apostel Thomas zeide, dat hij nooit zou gelooven, voor hij het wonder aanschouwd had, heeft hij het wonder ook moeten zien en toen zei hij : „Gij zijt mijn God”. Heeft het wonder hem doen gelooven ?

Blijkbaar niet. Hij geloofde alleen, omdat hij wilde gelooven en omdat hij in het diepste van zijn ziel reeds geloofde, zelfs op het oogenblik, dat hij zei: „Ik zal niet gelooven, voordat ik het zie”.

Misschien zal iemand denken, dat Aljosja dom was, onontwikkeld, dat hij het gymnasium niet afgeloopen had, enzoovoorts… Het is waar, dat hij het gymnasium niet be eindigd had, maar zeggen, dat hij dom of onontwikkeld was, zou heel onrechtvaardig zijn. Ik moet alleen herhalen, wat ik vroeger reeds gezegd heb, hij koos zijn weg alleen daarom, omdat hij in het kloosterleven zijn ideaal vond, en omdat hij verlangde dat zijn ziel van de duisternis in het licht zou komen.

Behalve dat, was hij een jongen, die van nature buitengewoon eerlijk was; hij eischte en zocht dewaarheid en geloofde in haar. Hij verlangde van zichzelf een heldendaad en had de absolute zekerheid, dat hij die eens doen zou, welk offer het hem ook zou kosten, al zou hij zijn leven er voor moeten geven. Helaas weten die jongemenschen niet, dat dat het gemakkelijkste van alle offers is. Maar stel hun eens voor, vijf jaren van hun jeugd op te offeren voor een moeilijke, zware studie ; of bijvoorbeeld zich op te offeren voor dezelfde 25

waarheid temidden der menschheid, wat misschien tien maal zooveel krachten van iemand eischt, dan in het klooster te gaan; zoo’n offer gaat bijna altijd boven de krachten van den mensch. Aljosja had den weg gekozen, dien heel weinigen kiezen, maar met hetzelfde verlangen naar een offer. Hij had ernstig nagedacht over het bestaan van God en de onsterfelijkheid der ziel en had onmiddellijk tot zichzelf gezegd : „Ik wil leven voor die onsterfelijkheid, en halve gevoelens en schipperen erken ik niet.” Hij zou natuurlijk een even radicaal besluit genomen hebben als hij tot de overtuiging gekomen was, dat er geen onsterfelijkheid der ziel en geen God bestond; dan zou hij ongetwijfeld tot het kamp der atheďsten of socialisten overgegaan zijn. (Socialisme is niet alleen een arbeidersvraagstuk, maar tevens een vraagstuk van atheďsme het vraagstuk van den toren vari Babel, die zonder God gebouwd werd en niet den hemel bereikte maar nederstortte op de aarde.)

Voor Aljosja was het onmogelijk verder te leven, zooals hij tot. nu toe geleefd had. Er staat geschreven : „Doe afstand van alles en volg Mij, indien ge volmaakt wilt zijn.”

En Alj osj a zeide tot zichzelf : „Het zou geen heldendaad zijn, als ik twee roebels weg gaf en in plaats van Hem te volgen, alleen maar voor de ochtendmis naar de kerk ging.” Dat was voor hem onmogelijk. In zijn jeugdherinnering was waarschijnlijk nog duidelijk het beeld gebleven van den ochtenddienst in ons klooster, waarheen zijn moeder hem altijd meenam. Misschien waren het ook die schuine zonnestralen, voor de Icona, -die zoo diep in zijn herinnering gegrift stonden en zijn moeder, die zoo hartstochtelijk voor hem bad. Hij kwam in onze stad, geheel door zijn eigen gedachten bezig gehouden, misschien wel om te zien hoe het hier stond, of hier alles werd weggegeven of alleen maar de twee roebels, maar toen ontmoette hij in het klooster den starets…

De starets, zooals ik u reeds vroeger gezegd heb, was de starets Zosima. Hier moet ik met eenige woorden uitleggen, wat de startsi eigenlijk zijn. Jammer, dat ik niet genoeg op de hoogte ben, om dat duidelijk te doen; ik kan er slechts oppervlakkig iets naders van vertellen. Menschen, die het weten kunnen, zeggen dat het pas honderd jaar geleden is, sinds er voor het eerst startsi in onze kloosters kwamen, terwijl zij in het geheele Grieksch-Orthodoxe O osten, in Zanaď en Athos al duizend jaar geleden waren. Men beweert, dat ze bij ons in heel oude tijden, in het begin van het Christendom ook geweest zijn, maar dat zij na de verovering van Rusland door de Tartaren, gedurende de periode van onaf-26

gebroken oorlogen en binnenlandsche onlusten, die de goede verstandhouding met het Oosten en Konstantinopel verbrak, hier geheel verdwenen zijn. Ze zijn eerst teruggekomen aan het einde van de vorige eeuw, in den persoon van Paisij Welitsjkowskij en zijn volgelingen, die bijna het leven van een heilige voerde. De startsi werden vervolgd, omdat zij iets nieuws voor Rusland waren en heel weinigen zijn er slechts ontkomen, bijvoorbeeld, die van het beroemde Russische klooster „Kozilskaja Optima”. Hoe en op welke manier er één in ons klooster gekomen was, kan ik niet zeggen, maar het was reeds de derde generatie van startsi, en Zosima was al oud en ziekelijk en in het klooster was niemand, die hem zou kunnen vervangen. Dat was een belangrijk vraagstuk voor ons klooster, omdat het klooster tot nu toe door niets beroemd was : er waren geen heiligen begraven, er waren geen wonderdoende Icona’s, het klooster had geen aandeel in de geschiedenis genomen en had het vaderland in de moeilijkste jaren met niets ter zijde gestaan.

Bekend was het alleen door de startsi, die duizenden pelgrims tot zich trokken, die van heinde en ver, uit heel Rusland naar het klooster kwamen. Dus wat is een starets ?

Een starets is iemand, die uw ziel en uw wil in zijn eigen ziel en wil opneemt.