Thanksgiving hoort een gemoedelijk, veelzijdig feest te zijn waarmee gelovigen en ongelovigen uit de voeten kunnen en waarin bruiloften, doopfeesten, begrafenissen, eerstekusvieringen, vroege skireisjes of nieuwe romances in te passen zijn. Alleen draait het daar vaak niet op uit.
Het is algemeen bekend dat een vroege representant van de sterke vrouw, de uitgeefster van het negentiende-eeuwse Ladies’ Home Journal, het ‘concept’ Thanksgiving met het oog op het verhogen van de oplage aan de arme, door oorlog uitgeputte Lincoln is opgedrongen. Er is weliswaar grond voor de bewering dat het een feest is om de Grote Moeder in de Aarde te eren en dat het op oeroude vruchtbaarheidsrituelen is gestoeld, maar feitelijk is het een hulde aan de leegverkoop, aan het grootschalig dozen schuiven; tenzij je een Wampanoag bent, in welk geval het een viering is van bedrog, volkerenmoord en ’s mensen onverschilligheid jegens mijn en dijn.
Met Thanksgiving begint natuurlijk ook de sombere kersttijd, die donkere periode van hartzeer en onrealistische verwachtingen met, de dag na de Superbowl daargelaten, het hoogste aantal geslaagde zelfmoordpogingen, verlatingen, huiselijke kloppartijen, autodiefstallen, schietpartijen en eerstehulpacties per etmaal. De dagen korten. Niemand is nog gewend aan de afwezigheid van licht. Menigeen koopt een kaartje naar Verweggistan, alleen maar om in beweging te zijn. Alom heerst bedruktheid en een gevoel van overbodigheid. Gek genoeg is de kersttijd ook een uitstekende periode om huizen te verkopen. De behoefte om misstappen jegens echtgenoten goed te maken, alert te zijn op het belastingjaar of het gezin te trakteren op de lang uitgestelde skitrip naar Mount Pisgah: die dingen maken de mensen kooplustig. Er bestaat eigenlijk geen laagseizoen meer in de makelaardij. Of je wilt of niet, huizen wisselen van eigenaar.
In mijn huidige gemoedstoestand zou ik Kerstmis en zijn zwakkere zus Nieuwjaarsdag net zo lief aan me laten voorbijgaan en het oude jaar rustig met een cocktail bij de Sony uitluiden. Ik moet wel zeggen dat een ondergewaardeerde bonus van een scheiding is dat je de treurigstemmende feestdagen kunt vermijden, want als je niet hoeft, haal je het niet in je hoofd nu wél de mensen op te zoeken aan wie je altijd beloofde ze te komen opzoeken zonder het ooit te doen.
Thanksgiving laat zich echter niet negeren. Dankbaar zijn zit de Amerikanen ingebakken. De geest van onze natie gedijt op verzonnen dankbaarheid. Zelfs al ligt tante Bella klinisch dood in een verzorgingshuis in Ruckusville in Alabama, toch vinden we dat ze wat wit vlees met jus ‘moet’ en driewerf dankbaar ‘moet’ zijn. Wíj zijn dat tenslotte ook, al was het maar omdat we niet in haar pantoffels staan.
En het is kortweg onbeschoft om, als het niet hoeft, de levenskracht een oppepper te ontzeggen, want die geven is een kleine moeite. Konkel, verzin dingen, doe mee: grijp je kans op vrolijkheid. Toch moet men hierbij wel de donkere krochten van de geest en de doodlopende wegen van de emotie mijden, moet men opvliegendheid en huilsessies met beminden bedwingen. Slaap veel. Laat de tv aanstaan (om twaalf uur ’s middags spelen de Lions tegen de Pats). Slik vitamine B en maak meerdere malen een strandwandeling. Beslis over niets gewichtigers dan de lunch. Vang alle zon die je kunt vangen. Anders gezegd, benader Thanksgiving als een jetlag.
Toen ik eenmaal uit Haddam weg was, getrouwd was met Sally Caldwell en wat meer gesetteld in Sea-Clift (waar natuurlijk helemaal geen kliffen zijn), gingen we met Thanksgiving altijd naar een hut in New Hampshire, vlak bij de plek waar we onze eerste Thanksgiving samen hadden gehad. De voormalige schoonouders van Sally, de ouders van haar eerste (uit het leger gedeserteerde) man Wally – echte New Dealers uit de rijke noordkant van Chicago en dus het zout der aarde – hadden een zomerhuisje aan Lake Laconic, met uitzicht op de bergen. Er waren slechts open haarden als verwarming. We waren er de laatste draaglijke dagen, net voordat ze het water aftapten, de luiken voor de ramen deden en het servies op zolder stalden. De Caldwells – Warner en Constance, beiden de zeventig gepasseerd – hielden van Sally. Ze achtten haar slecht bedeeld door het lot en deden dan ook voor haar wat ze konden, zelfs toen ze mij, die vage nieuwe, had.
Sally en ik reden er op woensdagavond vanuit New Jersey heen, sliepen als ossen en bleven dan onder een dik dekbed liggen tot we de moed hadden verzameld om de confrontatie met de ochtendkou aan te gaan. Daarna graaiden we truien, wollen broeken en laarzen bij elkaar, zetten koffie, aten bagels die we van huis hadden meegenomen, lazen oude Holiday’s en Psychology Today’s en maakten daarna een niet al te zware wandeling tot halverwege de flank van Mount Deception, waar de massaslachting van de Frans-Canadezen had plaatsgevonden, om vervolgens tot borreltijd te dutten.
We observeerden de elanden in de dalen en de arenden in de boomtoppen, deden lachwekkende pogingen forel te vangen, keken toe als de man van de sportwinkel in zijn watervliegtuig landde, en maakte plannen om met het motorbootje naar het eiland te varen waar een beroemde schilder had gewoond.
1 comment