Het is gewoon een ander facet van het glanzende juweel dat de stabiele fase is, de fase waarin we proberen te zijn wie we nu zijn – positief of minder positief – opdat bij de finale afrekening onze zelfachting niet al te zeer te lijden heeft. De wereld ís vreemd, zoals Huxley opmerkte. Niettemin vind ik ook dat Ann en ik ons gedragen zoals redelijkerwijs te verwachten is van twee mensen die elkaar meer dan dertig jaar kennen, die nooit helemaal uit elkaars levenssfeer zijn verdwenen en er nu achter komen dat de ander nog rondloopt en wat zinnigs te melden heeft.
Concluderend: mocht ik Ann uitnodigen, dan zei ze nee. Sinds kort werkt ze – alleen om bezig te blijven – als hoge tante bij de toelatingscommissie van de De Tocqueville Academy, waar ik haar vandaag zal treffen en waar ze, volgens Clarissa, bevriend is geraakt met enkelen van de beschaafde, introverte, overgekwalificeerde lieden daar. Clarissa meldt ook dat ze aan de De Tocqueville tot coach is benoemd van de Lady Linksters (in ’69 was ze aanvoerster van het golfteam van Michigan University) en ik weet zeker dat ze vindt dat haar leven ten goede is gekeerd. Niets van dit al geeft natuurlijk de precieze reden aan dat ze me wil spreken.
Langs de 206, waarover we in noordelijke richting om Haddam-centrum heen rijden, hangen de politieke borden hoog aan de palen. Weken geleden al is de lokale strijd gestreden – voor de posities van taxateur onroerende zaken, sheriff en belastingontvanger – maar toch hangt er in deze nieuwbouwomgeving nog een sfeer van het-is-nogniet-gedaan. Nu zitten we tussen lompe gele koloniale huizen, duur en uniform, en grimmige grijze doodskisten, met her en der tussen de kale populieren en essen en de groene laurierstruiken een roodhouten huis met houten terras. Op sommige gazons leeft nog een onverbeterlijk Bush-sentiment, maar in deze groene, redelijk bescheiden en vrij nieuwe deelgemeente is het grotendeels ‘pal-achterGore’ (toen Ann en ik in 1970 vanuit Gotham hierheen kwamen, stond hier geen ‘groen’, maar bos). Op de affiches wordt zonder omhaal gemeld dat wij, de kiezers (ik heb op Gore gestemd), het ditmaal menen, dat dat zo blijft en dat we geen malligheid dulden. Maar dat doen we natuurlijk wel. En inderdaad, nu we laat in mijn lievelingsseizoen door de vertrouwde stille straten tuffen, laten deze bevoorrechte parkwijken een halfzachte, slaperige, half verdoofde indruk achter. Als onuitstaanbare mariniers zeiden we over rekruten die het niet zouden redden: ‘Om hem dood te schieten, moet je hem eerst wakker maken.’ Daar lijkt het op in deze contreien. Een volksoproer hier zou niet verkeerd zijn.
Een bloeiend zakenleven is er niet op dit stuk van de 206. Haddam moet het in feite ook niet hebben van gewone bedrijvigheid. Decennia van Republikeins bestuur met bouwstoppen, dalende OZ-inkomsten, geblokkeerde bestemmingsplannen, verkeersstudies, groenezonereferenda en domme willekeur hebben aan deze kant van de stad bijna alle nieuwbouwplannen gefrustreerd. Er is alleen de methodistische Forestview-kerk gekomen, die ene tandartsengroepspraktijk waarvoor een oogje werd toegeknepen, een geïsoleerde melkcoöperatie van Foremost Farms en het matige Italiaans restaurant van de vader van de vroegere burgemeester. Haddam handelt in huisvesting. En voor de echte handel – de kia- dealers, de uitlaatservices, de megabioscopen, de Mr. Goodwrench en de Pep Boys – voor al dat leuks moeten de Haddammers voordat ze op zaterdagmiddag rustig thuis kunnen zitten eerst naar de andere kant van de County Line Road.*
* Mr. Goodwrench en Pep Boys – beide ketens van garagebedrijven, Mr. Goodwrench van General Motors.Toen ik hier makelde, had ik daar totaal geen probleem mee. Ik stemde voor elke bouwstop en tegen elke verhoging van de OZ-belasting waarmee ze uitbreiding van de dienstverlening naar de rimboe wilden bekostigen. Ik steunde elke nimby-verordening. Inbreiding en renovatie houden de prijzen hoog en maken Haddam tot een prettige plek om te wonen. Als Haddam het Willamsburg van New Jersey wordt, met koloniale bouw, met tot ver in de omtrek een dorre vlakte van rijtjeshuizen in plaats van agrarisch gebied, met tapijthallen en bonsaikwekerijen, dan wil men dat zo, dan heeft langetermijndenken afgedaan en mag ik, zoals ik ook heb gedaan, op de korte termijn gaan denken.
Hoe het met dat kortetermijndenken is gegaan, wat me naar zee heeft gedreven als iemand die palmen ziet in de trillende lucht boven de Kalahari en water ruikt, dat is een ander verhaal.
Sinds we Haddam zijn binnengereden, op weg naar Montmorency County, zit Mike weer zuchtend achter het stuur. Met de ogen achter zijn brillenglazen tot spleetjes geknepen haalt hij geregeld kribbig zijn hand over zijn kortgeschoren hoofd. In het rustiger stadsverkeer rijdt hij een stuk schokkeriger. Zijn stuurmanskunst werkt me op de zenuwen, want er is al twee keer getoeterd en één keer heeft een knappe zwarte vrouw in een Jaguar haar middelvinger opgestoken.
Weer weet ik wat hem dwarszit. Mike gelooft – en ik heb er ook een handje van – dat de beslissing die op een bepaald moment lijkt te worden genomen in het algemeen eigenlijk allang genomen is; zoals het sterrenlicht dat we zien allang is uitgestraald.
1 comment