De taak om de grootmoeder van den jongen in een wachtenden kano neer te laten was vrij moeilijk. De jonge man wilde steeds bij haar blijven en toen zij eindelijk veilig en wel onder in de boot, die hen naar den wal brengen moest, was, klom haar kleinzoon haar als een kat na. Zoo volkomen ging hij in zijn zorgen voor haar op, dat hij niet gezien had, dat een klein pakketje zich, toen hij medegeholpen had om de oude vrouw naar beneden te laten, uit zijn zak gewerkt had, er uit gleed en in zee viel.
Nauwlijks was de boot met den jongen en de oude vrouw naar den wal afgestoken, of Condon riep een kano aan de andere zijde van het schip aan, onderhandelde over den prijs, haalde zijn bagage en ging van boord. Eenmaal aan wal, hield hij zich
35
buiten zicht van de twee-verdiepingen hooge afgrijselijkheid, die het opschrift „Hotel” droeg, om niets kwaads vermoedende reizigers naar haar veelvuldige ongemakken te lokken. Het was heelemaal donker vóór hij het waagde naar binnen te gaan.
In een achterkamer op de tweede verdieping legde de jonge man, niet zonder groote moeite, aan zijn grootmoeder uit, dat hij besloten had met het eerste stoomschip naar Engeland terug te gaan. Hij trachtte haar duidelijk te maken, dat zij in Afrika mocht blijven als zij wilde, maar dat zijn geweten hem zeide, dat hij terugkeeren moest naar zijn ouders, die zich ongetwijfeld doodelijk ongerust zouden maken over zijn verdwijning; waaruit afgeleid mag worden, dat zijn ouders niet op de hoogte waren van de plannen, die hij en de oude vrouw voor hun avontuur naar de Afrikaansche wildernissen gemaakt hadden.
Nu hij eenmaal tot een besluit gekomen was, voelde hij een soort verlichting van den angst, die hem gedurende vele slapelooze nachten niet losgelaten had. Toen hij eindelijk in slaap viel, was het om te droomen van een gelukkige vereeniging met de zijnen thuis. En terwijl hij droomde, sloop het Noodlot, wreed en onverbiddelijk, naar hem toe door de donkere gang van het vuile gebouw, waarin hij sliep – het Noodlot in de gedaante van den Amerikaanschen oplichter Condon.
Voorzichtig sloop de man naar de deur der kamer van den jongen. Dan boog hij zich voorover om te luisteren, totdat de regelmatige ademhaling van hen, die binnen waren, hem verzekerde, dat zij sliepen. Met de handigheid van iemand, die gewoon is om te gaan met grendels en sloten, welke de eigendommen van anderen beschermden, draaide Condon den sleutel en den knop tegelijk om. Een zachte druk op de deur deed deze langzaam op haar scharnieren naar binnen draaien. De man ging de kamer binnen en deed de deur achter zich dicht. De maan werd op dat oogenblik bedekt door zware wolken. Het vertrek was in duisternis gehuld. Condon tastte zich een weg naar het bed. In den anderen hoek van het vertrek bewoog zich iets – bewoog zich met een stille heimelijkheid, welke zelfs het getrainde sluipen van den moordenaar overtrof. Condon hoorde niets. Zijn aandacht was geheel gevestigd op het bed, waarin hij een jongen man en zijn hulpelooze, invalide grootmoeder dacht te vinden. De Amerikaan zocht slechts het rolletje banknoten. Als hij zich,
36
zonder ontdekt te worden, in het bezit daarvan stellen kon, dan was het goed; maar mocht hij tegenstand ontmoeten, dan was hij ook bereid tot geweld. De kleeren van den jongen lagen over een stoel bij zijn bed. De vingers van den Amerikaan doorzochten ze vlug – de zakken bevatten geen rol ritselende nieuwe banknoten. Ongetwijfeld lagen zij onder zijn hoofdkussen. Hij ging nog wat dichter bij het bed staan; zijn hand was reeds halverwege onder het kussen, toen de zware wolk, die de maan verduisterd had, wegdreef en de kamer met licht overstroomd werd. Op hetzelfde oogenblik deed de jongen zijn oogen open en keek recht in die van Condon. De man kwam plotseling tot het besef, dat de jongen alleen in bed lag.
1 comment