Ruim een uur stonden de sluizen van de hemel wijd open — toen hield de regen even plotseling op als hij begonnen was.
"s Death, was me dat een zondvloed!' zei Summerland. Ìk wou dat de hele Comanche- en paalmannenfamilie erin verdronken was, net zoals koning Belsasar in de Rode Zee toen hij de Egyp-tenaren wilde doden. Come on, stap op uw paard; we moeten zien dat we uit deze duivelse steppe wegkomen naar een ander gebied waar tenminste gras en een paar bomen groeien!'
`Wil je niet eerst een stuk vlees eten? Dat heb ik voldoende bij me.'
`Graag! 1k kan het onderweg wel opeten.'
` Well! Maar we moeten het toch eerst eens zijn over de richting die we nemen zullen. 1k stel noord-noordoost voor. Dat is de richting waarin de coyotes vluchtten toen ik op ze schoot. Er is geen enkel roofdier dat lang buiten water kan — ik vermoed dus dat dat in die richting te vinden is en dan is er ook plantengroei en voedsel voor het paard.'
`1.1. bent een dichter, sir, en van zulke heren kan niet veel zin voor praktische dingen verwacht worden omdat ze meestal heel anders denken dan gewone mensen die geen verzen maken.
Bijna had ik dat ook van u gedacht, maar ik heb me vergist, want ik zie dat uw ogen op de juiste plaats zitten. Voorwaarts dus, noord-noordoost!'
Neem eerst m'n buks en het bowiemes. Het jachtgeweer en de tomahawk houd ik zelf. We zullen de buks en het geweer ook even laden — je kunt nooit weten waar het goed voor is.'
zal uw schiettuig niet te schande maken!'
Ze verlieten nu de plek die bijna hun noodlot was geworden.
Het paard was weer fris en welgemoed en droeg zijn berijder met hetzelfde gemak als aan het begin van de reis. Toch was dit slechts een tijdelijke opleving na het regenbad; het dier had al te lang geen gras meer gehad en kon alleen op krachten blijven als het snel voedsel kreeg.
Desondanks hield het zich tot de avond goed, maar begon toen weer tekenen van uitputting te vertonen.
Summerland bleef staan en stak zijn hoofd naar voren — hij rook een eigenaardige geur. Ook Dayer snoof de lucht op.
`Cactussen,' zei hij. 'Die moeten we ontwijken.'
Òntwijken? Daar denkt Tom Summerland niet aan. We moeten er juist heen; dat is zo zeker als twee maal twee vier is.'
`Waarom?'
Òmdat ze door de regen sappig geworden zijn en...'
`Je hebt gelijk, Tom,' viel Dayer hem in de rede. 'De schil en de stekels eraf en dan kan het paard ze misschien eten.'
14
Àls het de goede soort is, ja. Laten we er dus op of gaan!'
Ze hadden de cactussen al gauw bereikt. De planten waren bol-vormig ; het vlees dat na het afschillen overbleef, zou het paard onder andere omstandigheden versmaad hebben, maar nu at het er gulzig van tot zijn honger gestild was. Daarna werd de reis weer voortgezet tot diep in de nacht, waarbij de mannen om beurten op het paard zaten. Maar eindelijk waren ze zo moe dat er gerust moest worden.
Kort na het aanbreken van de dag ging het weer verder en tegen de middag ontdekten ze tot hun grote vreugde in het zand een paar sprieten kort harig buffelgras. Hoe verder ze nu kwamen hoe dichter de plantengroei werd en eindelijk maakte de steppe plaats voor de groene prairie.
Nu waren ze gered. Het paard deed zich te goed aan het sappige voer en de jagers strekten zich met ware wellust uit in het frisse koele groen. Ze besloten te proberen nog voor de nacht een blauwgroene streep te bereiken die aan de noordelijke horizon te zien was.
1 comment