Ze negeert het verdriet dat als een vloedgolf omhoogkomt en legt de spullen uit zijn zakken op het schoteltje op het nachtkastje. Dan begint ze zijn kamer op te ruimen en schoon te maken.
Het laatste klusje in de slaapkamer is het legen van de prullenbak. Ze probeert niet naar de gebruikte condooms te kijken als ze de inhoud in een zwarte plastic vuilniszak gooit. De eerste keer dat ze dit deed was ze ervan geschrokken, en nu schrikt ze er nog steeds van. Hoe kan één man er zoveel gebruiken?
Gatver!
Alessia gaat door de rest van het appartement heen. Ze maakt schoon, stoft af en wrijft op, maar ze vermijdt de kamer waar ze niet mag komen. Vluchtig vraagt ze zich af wat er achter de gesloten deur is, maar ze probeert hem niet open te maken. Krystyna had haar heel duidelijk gemaakt dat die kamer verboden terrein is.
Nadat ze de vloeren heeft gedweild heeft ze nog een halfuur over. Ze bergt het mandje met schoonmaakspullen op in de wasruimte en stopt de gewassen kleren in de droger. Ze trekt haar jasschort uit en maakt haar blauwe doek los, die ze in de zak van haar spijkerbroek propt.
Ze zet de vuilniszak vol afval bij de voordeur. Die stopt ze wel in een van de containers in de steeg naast het appartementencomplex als ze weggaat. Bezorgd doet ze de voordeur open en kijkt de hal rond. Er is geen teken van hem te bespeuren. Ze kan het. De eerste keer dat ze hier in haar eentje kwam schoonmaken was ze niet dapper genoeg. Ze was bang dat hij zou terugkomen. Maar aangezien hij is weggegaan en afscheid heeft genomen, gaat ze nu het risico nemen.
Ze haast zich door de gang naar de woonkamer en gaat achter de vleugel zitten. Ze geniet van het ogenblik. De vleugel is zwart en glanzend en wordt verlicht door de indrukwekkende kroonluchter erboven. Haar vingers volgen de contouren van het gouden logo van een lier en de woorden eronder.
steinway & sons
Op het plankje voor bladmuziek liggen een potlood en dezelfde half afgemaakte compositie die daar al staat sinds ze hier de eerste keer met Krystyna kwam. Terwijl ze de bladzijden bestudeert, klinken de noten in haar hoofd; een treurige klaagzang, eenzaam en melancholisch, zonder oplossing en onafgemaakt, in lichtblauwe en grijze tinten. Ze probeert de indringende en bedachtzame melodie te koppelen aan de luie maar knappe naakte man die ze vanochtend zag. Misschien is hij wel componist. Ze kijkt de enorme kamer door naar het antieke bureau in de hoek, dat vol staat met een computer, een synthesizer en wat een paar mengpanelen lijken te zijn. Ja, die spullen lijken wel van een componist. En dan is er nog de muur met oude platen die ze moet afstoffen; hij is absoluut een enthousiaste muziekverzamelaar.
Ze zet die gedachten uit haar hoofd en kijkt naar de toetsen. Hoelang heeft ze al niet meer gespeeld? Weken? Maanden? Een plotseling, heftig gevoel van angst doet haar adem in haar keel stokken, ze hapt naar lucht, de tranen springen haar in de ogen.
Nee. Niet hier. Ze gaat hier niet instorten. Ze klemt zich vast aan de vleugel in een poging weerstand te bieden aan haar hartzeer en heimwee, en ze beseft dat ze al meer dan een maand niet heeft gespeeld. Wat is er in die tijd veel gebeurd.
Ze huivert en haalt diep adem, ze dwingt zichzelf te kalmeren.
1 comment