‘Ik moet nog wennen aan de titel van mijn broer.’
Mijn titel... nu.
‘Uiteraard.’ Meneer Rajah knikt met een eerbiedige beleefdheid die ik irritant vind. ‘Komt u met me mee? We gaan in de eetkamer van de vennoten lunchen, en ik moet zeggen dat we een van de beste wijnkelders van Londen hebben.’
Gebiologeerd staar ik naar de dansende vlammen van het haardvuur in mijn club in Mayfair.
Graaf van Trevethick.
Dat ben ik. Nu.
Het is niet te bevatten. Het is afschuwelijk.
Wat was ik toen ik jonger was jaloers op de titel van mijn broer en zijn positie in het gezin. Kit was vanaf de geboorte het bevoorrechte kind, vooral bij mijn moeder, maar ja, hij was natuurlijk ook de opvolger, niet de reserve. Kit was vanaf zijn geboorte burggraaf Porthtowan en werd na de plotselinge dood van onze vader op zijn twintigste de twaalfde graaf van Trevethick. Op mijn achtentwintigste ben ik het geluksnummer, de dertiende. En ook al heb ik gesmacht naar de titel en alles wat ermee gepaard gaat, nu hij van mij is heb ik het gevoel dat ik inbreuk maak op het domein van mijn broer.
Je hebt gisteravond zijn gravin geneukt. Dat is meer dan inbreuk maken.
Ik neem een slok van mijn whisky, Glenrothes, en hef mijn glas. ‘Een toost op de geest,’ fluister ik, en ik glimlach om de ironie. Glenrothes was de lievelingswhisky van mijn vader en mijn broer, en vanaf vandaag is de oogst van 1992 van mij.
Ik kan het precieze moment waarop ik vrede kreeg met Kits erfenis en met Kit zelf niet bepalen, maar het is ergens aan het eind van mijn tienertijd geweest. Hij had de titel, hij had het meisje gekregen, en dat moest ik gewoon accepteren. Maar nu is alles van mij. Alles.
Zelfs je vrouw. Nou ja, vannacht althans.
Maar de ironie is dat Kit in zijn testament Caroline niets heeft nagelaten.
Niets.
Daar was ze al bang voor.
Hoe kon hij zo laks zijn? Hij had vier maanden geleden een nieuw testament laten opstellen, maar hij had niets geregeld voor haar. Ze waren pas twee jaar getrouwd...
Wat dacht hij wel niet?
Ze zou het natuurlijk kunnen aanvechten. En wie zou haar dat kwalijk nemen?
Ik wrijf over mijn gezicht.
Wat ga ik doen?
Mijn telefoon trilt.
waar ben je?
Een berichtje van Caroline.
Ik zet mijn telefoon uit en bestel nog een drankje. Ik wil haar vanavond niet zien. Ik wil mezelf in iemand anders verliezen. Een nieuw iemand. Iemand die verder niets verwacht, en ik denk dat ik ook wat coke ga scoren. Ik pak mijn telefoon en open Tinder.
‘Maxim, wat een prachtig appartement.’ Ze kijkt uit over het donkere water van de Theems, waarop de lichten van de Peace Pagoda glinsterend weerkaatsen. Ik neem haar jas aan en hang hem over de rugleuning van de bank.
‘Iets te drinken of iets sterkers?’ vraag ik. We zullen niet lang in de woonkamer blijven. Na mijn voorzetje schudt ze haar glanzende, zwarte haar naar achteren. Haar lichtbruine ogen, omrand met kohlpotlood, zijn strak op me gericht.
Ze likt haar gestifte lippen, trekt een wenkbrauw op en vraagt: ‘Iets sterkers?’ Ze klinkt verleidelijk. ‘Wat drink jij?’
O... Ze snapt de hint niet, dus geen coke, maar ze is me ver vooruit. Ik doe een stap dichterbij, zodat ze haar hoofd achterover moet doen om naar me op te kijken. Ik zorg ervoor dat ik haar niet aanraak.
‘Ik heb geen dorst, Heather.’ Ik praat met lage stem, blij dat ik haar naam nog weet.
1 comment