Peter bleef boven, niemand bekommerde zich om hem, hij moest zonder eten naar bed. Vrolijk keuvelend zetten wij onze maaltijd voort, toen er opeens een doordringend gefluit tot ons doordrong, allen legden de vorken neer en ieder keek de ander met bleek en verschrikt gezicht aan. Dan hoorden we Peters stem, die door de kachelpijp riep: ‘Ik kom toch niet naar beneden, hoor’. Mijnheer Van Daan sprong op, zijn servet viel op de grond, met vuurrood hoofd schreeuwde hij: ‘Maar nu is het genoeg’. Vader pakte hem bij de arm, daar hij erge dingen vreesde en samen gingen de twee heren naar de zolder. Na veel tegenstribbelen en trappen belandde Peter in zijn kamer, de deur ging dicht en wij aten door. Mevrouw wou een boterham voor zoonlief overlaten, mijnheer was onverbiddelijk. ‘Als hij niet dadelijk excuus vraagt, moet hij op de vliering slapen’.

Wij protesteerden en vonden ‘zonder eten’ al straf genoeg. Peter mocht eens verkouden worden en dan zou er geen dokter aan te pas kunnen komen.

Peter vroeg geen excuus, hij zat alweer op de vliering. Mijnheer Van Daan bemoeide zich er niet meer mee, maar bemerkte 's morgens dat Peters bed wel beslapen was. Om 7 uur zat Peter alweer op zolder, maar werd toch door de vriendschappelijke woorden van vader genoopt naar beneden te komen. Drie dagen norse gezichten, hardnekkig zwijgen en toen liep alles weer in gewone banen.

 

Je Anne.

Maandag, 21 September 1942.

Lieve Kitty,

Vandaag zal ik je even het algemene nieuws van het Achterhuis vertellen.

Mevrouw Van Daan is onuitstaanbaar. Ik krijg van boven voortdurend standjes voor mijn onophoudelijk geklets. Altijd is er iets anders waarmee ze ons plaagt; nu doet ze het zo, dat ze de pannen niet wil afwassen en als er nog een tipseltje inzit, doet ze dat niet in een glazen schotel, zoals het tot nu toe gedaan werd, maar laat het in de pan bederven. Bij de volgende afwas heeft Margot dan wel eens zeven vuile pannen en dan zegt madame wel: ‘Margotje, Margotje, wat heb je veel te doen!’

Met vader ben ik bezig een stamboom van zijn familie te maken, daarbij vertelt hij van iedereen wat en dat interesseert me geweldig.

Mijnheer Koophuis brengt om de week een paar meisjesboeken voor me mee, ik ben enthousiast over de Joop ter Heul-serie. De hele Cissy van Marxveldt bevalt me in het algemeen bijzonder goed. Een Zomerzotheid heb ik dan ook al vier keer gelezen en nog moet ik om de potsierlijke situaties lachen.

Het leren heeft een aanvang genomen, ik doe veel aan Frans en pomp elke dag vijf onregelmatige werkwoorden. Peter heeft zijn Engelse taak vol zuchten opgenomen. Enkele schoolboeken zijn pas gearriveerd, voorraad schriften, potloden, vlakjes en etiketten heb ik in ruime mate van thuis meegenomen. Ik luister soms naar de Oranje-zender, pas sprak Prins Bernhard. Omstreeks Januari zal er een kindje bij hen geboren worden, vertelde hij. Ik vind het leuk, hier verbazen ze zich er over, dat ik zo Oranje-gezind ben.

Een paar dagen geleden hadden ze het er over, dat ik toch nog erg dom ben, met het gevolg dat ik de volgende dag hard aan het werk ben gegaan. Ik heb heus geen zin met 14 of 15 jaar nog in de eerste klas te zitten.

Verder kwam in het gesprek ter sprake, dat ik haast niets behoorlijks lezen mag. Moeder heeft op het ogenblik Heeren, vrouwen en knechten, dat mag ik niet hebben (Margot wel), ik moet eerst wat meer ontwikkeld zijn, zoals mijn begaafde zuster. Dan spraken we over mijn onwetendheid omtrent philosophie, psychologie en physiologie, waar ik niets van af weet. Misschien ben ik het volgend jaar wijzer! (Deze moeilijke woorden heb ik gauw in Koenen opgezocht.)

Ik ben tot de schrikwekkende conclusie gekomen, dat ik maar één jurk met lange mouwen en drie vestjes voor de winter heb. Vader heeft me toestemming gegeven een trui van witte schapenwol te breien; de wol is wel niet erg mooi, daar zal warmte tegen op moeten wegen. We hebben nog wat kleren bij andere mensen, die kunnen jammer genoeg pas na de oorlog gehaald worden, als ze er dan tenminste nog zijn.

Toen ik pas iets aan je schreef over mevrouw, kwam ze er net aan. Flap! Boek dicht.

‘Hè Anne, mag ik niet eens kijken?’

‘Neen, mevrouw’.

‘Alleen de laatste bladzijde maar?’

‘Neen, ook niet, mevrouw’.

Ik schrok me natuurlijk een mik, want op deze bladzijde stond zij juist minder leuk gedeponeerd.

Je Anne.

Vrijdag, 25 September 1942

Lieve Kitty,

Gisteravond was ik weer eens ‘op visite’ boven bij de Van Daans om een beetje te praten. Soms is het er wel gezellig.