Ik ben niet meer de baby en het troetelkind, dat bovendien bij al haar daden uitgelachen mag worden. Ik heb mijn eigen idealen, ideeën en plannen, maar kan ze nog niet onder woorden brengen. Ach, er komt zoveel rijzen als ik 's avonds alleen ben, eveneens overdag als ik de mensen moet verdragen die me de keel uithangen of die mijn bedoelingen altijd verkeerd opvatten. Ik kom daarom tenslotte altijd weer tot mijn dagboek terug, dat is mijn begin- en mijn eindpunt, want Kitty is altijd geduldig, ik zal haar beloven, dat ik ondanks alles vol zal houden, mijn eigen weg zal banen en mijn tranen slikken. Ik zou alleen zo graag alvast de resultaten zien, of één keer aangemoedigd worden, door iemand die me liefheeft.

Veroordeel me niet, maar beschouw me als iemand die zich ook eens te vol kan voelen.

Je Anne.

Maandag, 9 November 1942

Lieve Kitty,

Gisteren was Peter jarig, hij is 16 geworden. De cadeau's waren wel leuk. Hij heeft o.a. een beursspel, een scheerapparaat en een sigarettenaansteker gekregen. Niet dat hij zoveel rookt, helemaal niet, het is maar voor de elegance.

De grootste verrassing bracht mijnheer Van Daan, toen hij ons om een uur berichtte, dat de Engelsen in Tunis, Algiers, Casa Blanca en Oran geland waren. ‘Dat is het begin van het einde’, zeiden ze allemaal, maar Churchill, de Engelse premier-minister, die waarschijnlijk in Engeland dezelfde uitroepen gehoord had, zei: ‘Deze landing is een heel groot feit, toch mag men niet denken, dat dit het begin van het einde is. Ik zeg veeleer dat het het einde van het begin beduidt’. Merk je het verschil? Reden tot optimisme is er toch wel. Stalingrad, de Russische stad, die ze nu al drie maanden verdedigen is nog steeds niet aan de Duitsers prijsgegeven.

Om in de geest van het Achterhuis te spreken, moet ik toch ook eens iets van onze levensmiddelenvoorziening schrijven. Je moet weten, dat het op de bovenafdeling echte smulpapen zijn. Ons brood levert een aardige bakker, een kennis van Koophuis. We krijgen natuurlijk niet zoveel als we thuis kregen, maar het is toereikend. Levensmiddelenkaarten worden eveneens clandestien gekocht. De prijs er van stijgt voortdurend, van ƒ 27. - is het nu al ƒ 33. - geworden. En dat alleen voor een blaadje bedrukt papier!

Om wat houdbaars in huis te hebben, buiten onze 150 blikken groenten, hebben we 270 pond peulvruchten gekocht. Dat is niet alles voor ons alleen, ook met kantoor is rekening gehouden. De peulvruchten hingen in zakken in ons gangetje (binnen de schuildeur), aan haken. Door het zware gewicht zijn een paar naden van de zakken opengesprongen. We besloten dus onze wintervoorraad maar liever op zolder te zetten en vertrouwden Peter het hijswerkje toe.

Vijf van de zes zakken waren al heelhuids boven beland, en Peter was net bezig no zes op te trekken, toen de benedennaad van de zak brak en een regen, neen, een hagel van bruine bonen door de lucht en de trap af sloeg. In de zak zat ongeveer 50 pond, het was dan ook een lawaai als een oordeel; beneden dachten ze niet anders of ze kregen het oude huis met inhoud op hun kop. (Goddank was er geen vreemde in huis.) Peter schrok even, maar moest verschrikkelijk lachen toen hij mij beneden aan de trap zag staan, als een eilandje tussen de bonengolven, zo was ik omringd door het bruine goedje dat me tot aan de enkels reikte. Gauw gingen we aan het rapen, maar bonen zijn zo glad en klein, dat ze in alle mogelijke en onmogelijke hoekjes en gaatjes rollen. Elke keer dat nu iemand de trap afloopt, bukt hij zich om een handvol boontjes aan mevrouw af te leveren.

Haast zou ik vergeten te vermelden, dat vaders ziekte weer helemaal over is.

Je Anne.

 

P.S.