Net komt het bericht door de radio, dat Algiers gevallen is. Marokko, Casa Blanca en Oran zijn al een paar dagen in Engelse handen. Het wachten is nu op Tunis.
Dinsdag, 10 November 1942
Lieve Kitty,
Geweldig nieuws, we willen een achtsten onderduiker opnemen! Ja heus, we zijn altijd van mening geweest, dat hier nog best plaats en eten voor een achtste persoon is. We waren alleen maar te bang om Koophuis en Kraler nog meer te belasten. Toen nu de gruwelberichten van buiten aangaande de Joden steeds erger werden, heeft vader eens de twee beslissende personen gepolst en deze vonden het plan uitstekend. ‘Het gevaar is voor zeven even groot als voor acht’, zeiden ze zeer terecht.
Toen dit in orde was, zijn we in gedachten onze kennissenkring langs gegaan om een alleenstaand mens te vinden, die goed in onze duikfamilie zou passen. Het was niet moeilijk zo iemand op te scharrelen. Nadat vader alle familieleden van Van Daan van de hand gewezen had, viel onze keuze op een tandarts genaamd Albert Dussel, wiens vrouw gelukkig in het buitenland verblijft. Hij staat bekend als een rustig mens en, zo naar de oppervlakkige kennismaking te oordelen, leek hij zowel Van Daan als ons sympathiek. Ook Miep is met hem bekend, zodat door haar het onderduikplan geregeld kan worden. Als hij komt, moet Dussel in mijn kamer slapen in plaats van Margot, die het harmonicabed tot legerstede krijgt.
Je Anne.
Donderdag, 12 November 1942
Lieve Kitty,
Dussel was reusachtig blij toen Miep hem vertelde, dat ze een schuilplaats voor hem had. Ze drukte hem op zijn hart zo gauw mogelijk te komen. Liefst Zaterdag al. Dat leek hem enigszins bedenkelijk, hij moest zijn kartotheek nog in orde brengen, twee patiënten helpen en de kas opmaken. Met dit bericht kwam Miep vanochtend bij ons. Wij vonden het niet goed dat hij langer wachtte. Al die voorbereidingen eisen weer uitleggingen aan tal van mensen, die we er liever buiten zouden houden. Miep zal vragen of het niet toch zo geregeld kon worden, dat Dussel Zaterdag arriveert.
Dussel zei van neen, hij komt nu Maandag. Ik vind het wel gek, dat hij niet dadelijk op elk voorstel ingaat. Als hij op straat meegenomen wordt, kan hij noch de kartotheek in orde brengen, noch de kas opmaken, noch de mensen helpen. Waarom dan dat uitstel? Ik voor mij vind het stom dat vader toegegeven heeft.
Anders niets nieuws.
Je Anne.
Dinsdag, 17 November 1942
Lieve Kitty,
Dussel is aangekomen. Het is hem allemaal meegelopen. Om elf uur, had Miep tegen hem gezegd, moest hij vóór het postkantoor op een bepaalde plaats zijn, daar zou een heer hem meenemen. Dussel stond op de afgesproken plaats precies op tijd, mijnheer Koophuis, dien Dussel eveneens kende, ging naar hem toe, berichtte dat de genoemde heer nog niet komen kon en of hij even op het kantoor bij Miep wilde komen. Koophuis stapte in de tram, reed terug naar kantoor en Dussel liep dezelfde weg op. Om tien minuten voor half 12 tikte Dussel aan de kantoordeur. Miep liet hem zijn jas uitdoen, zodat de ster onzichtbaar was en bracht hem naar het privé-kantoor, waar Koophuis hem bezig hield, tot de werkster weg was. Het voorwendsel gebruikend, dat het privé-kantoor niet langer vrij was, ging Miep vervolgens met Dussel naar boven, opende de draaikast en stapte voor de ogen van den stomverbaasden man naar binnen.
Wij zaten bij de Van Daans rondom de tafel met cognac en koffie den mede-duiker op te wachten. Eerst leidde Miep hem in onze huiskamer; hij herkende dadelijk de meubels van ons, maar dacht er nog in de verste verte niet aan, dat wij ons boven zijn hoofd bevonden. Toen Miep hem dat vertelde, viel hij haast flauw van verbazing.
1 comment