U moet u niet zoo laten verbruinen. Dat flatteert niets!

--Wat kan dat schelen? riep Dorian Gray lachend, terwijl zij achter in den tuin gingen zitten.

--Het moet u juist heel veel kunnen schelen, Mr. Gray.

--Waarom toch?

--Omdat u een bewonderenswaardigheid van jeugd heeft en jeugd is het eenige op de wereld, de moeite van het bezitten waard.

--Dat voel ik zoo niet, Lord Henry.

--Neen, nu niet. Maar later, als u oud en gerimpeld en leelijk geworden is, als er lijnen zijn gekomen over uw voorhoofd door het denken en uw lippen geschroeid zijn door het vuur van afschuwelijke passies, dan zal u het voelen, het intens voelen. Overal waar u nu gaat, palmt u de wereld in. Zal het altijd zoo zijn?... U heeft een buitengewoon mooi gezicht, Mr. Gray. Fronst niet. Het is zoo. En schoonheid is een soort van genie, zelfs hooger, want geen uitlegging is er bij noodig. Het is een van de groote principes van de wereld, evenals de zon of het voorjaar. De menschen zeggen soms, dat schoonheid oppervlakkig is; dat is mogelijk, maar ze is tenminste niet zoo oppervlakkig als gedachte. Schoonheid is voor mij het grootste wonder, dat er bestaat. O, geniet van uw jeugd zoolang u ze heeft. Leef. Leef het leven, dat in u is. Laat niets verloren gaan. Zoek altijd naar nieuwe sensaties. Wees nergens bang voor ...

Dorian Gray luisterde verwonderd met open oogen. Het takje seringen viel uit zijne hand op het grint. Een bij kwam en gonsde er een oogenblik om heen. Toen kroop ze over die bestarrelde globe van kleine bloemen. Dorian zag er naar met die vreemde belangstelling in kleinigheden, die wij aan den dag leggen, als iets belangrijks ons vrees aanjaagt, als een nieuw gevoel in ons trilt, waarvoor wij geene woorden kunnen vinden; als eene gedachte vol schrik eensklaps beslag legt op onze hersenen en ons dwingt toe te geven. Na eene pooze vloog de bij weg. Hij zag haar toen kruipen in den getijgerden kelk van een Tyreensche convolvulus. De bloem scheen even te sidderen, toen wuifde ze zachtjes heen en weer.

De schilder verscheen aan de deur van het atelier en wenkte om te komen. Zij zagen elkaar aan en glimlachten.

--Ik wacht! riep hij. Komt binnen. Het licht is uitstekend, en je kan je glazen meebrengen.

Zij stonden op en volgden langzaam het pad.