Twee wit-en-groene kapellen fladderden om hen rond; in den pereboom in den hoek van den tuin begon een merel te zingen.
--Doet het u plezier mij ontmoet te hebben, Mr. Gray? vroeg Lord Henry, hem aanziende.
--Ja, nu wel. Zal ik het altijd blijven?
--Altijd! Dat is een verschrikkelijk woord. Ik krijg een huivering als ik het hoor. Vrouwen gebruiken het zoo dikwijls. Ze bederven iederen roman door hem altijd te willen laten voortduren. En het is een woord zonder eenige beteekenis. Het eenige verschil tusschen een gril en een levenslange passie is, dat de gril een beetje langer duurt.
Terwijl zij het atelier binnentraden, legde Dorian Gray zijn hand op Lord Henry's arm.
--Als dat zoo is, laat onze vriendschap dan een gril zijn, fluisterde hij, kleurende over zijn eigen vrijmoedigheid; toen stapte hij op de estrade en nam zijne poze aan.
Lord Henry wierp zich in een groten rieten stoel. De op-en neerstreek van het penseel over het doek was het eenige geluid, dat de stilte brak, tenzij Hallward een paar passen achteruit ging om zijn werk op een afstand te bezien. In de schuine stralen, die door de opene deur naar binnen stroomden, dansten de stofatoompjes en zij waren als goud. De geur der rozen scheen zwaar over alles te drijven. Na een kwartier hield Hallward op met schilderen, zag Dorian Gray lang aan, beet op een van zijne lange penseelen, rimpels in zijn voorhoofd.
--Het is klaar! riep hij ten laatste en zich bukkend, schreef hij zijn naam met lange vermiljoenen letters in den linkerhoek van het doek.
Lord Henry stond op en bezag de schilderij. Het was zeker een wondervol stuk van kunst, wondervol van gelijkenis.
--Kerel! ik feliciteer je van harte! sprak hij. Het is het mooiste moderne portret, dat ik tot nu zag. Komt eens hier, Mr. Gray, en bekijk uzelven.
De jongen schrikte op, als uit een droom.
--Is het waarlijk klaar? murmelde hij, van de estrade stappend.
--Geheel en al! zei de schilder. En je hebt vandaag uitstekend gezeten, dat moet ik zeggen.
--Dat heb je aan mij te danken, viel Lord Henry daarop in. Niet waar, Mr. Gray?
Dorian antwoordde niet en langzaam, zonder belangstelling, ging hij voor het portret staan. Toen ging hij een paar passen terug en een rood van plezier kwam over zijne wangen. Glans van vreugde kwam in zijne oogen, als zag hij zich voor het eerst. Hij stond daar stil en verwonderd, zich flauwtjes bewust, dat Hallward tot hem sprak, maar de beteekenis zijner woorden niet vattend. Het wezen zijner schoonheid kwam over hem als eene openbaring. Nooit te voren was dat zoo geweest. Basil Hallwards complimenten hadden hem steeds toegeschenen als de lieve overdrijvingen van hun vriendschapsgevoel. Hij had ze aangehoord, over ze gelachen en ze weer vergeten. Zij hadden niets op hem uitgewerkt. Toen was Lord Henry gekomen met zijne vreemde panegyrie over jeugd; dit had hem een oogenblik getroffen en nu, terwijl hij stond te kijken naar de afschaduwing van zijn eigen mooi, nu flitste de waarheid door hem heen. Ja er zou een dag komen, dat zijn gezicht oud en gerimpeld zou zijn, zijn oog dof en zonder kleur, de gratie van zijn lichaam gebogen en misvormd. Het rood zou van zijn lippen verbleeken, het goud uit zijn haar verdwijnen.
1 comment