Wij worden overheerscht door het journalisme. In Amerika voert de President vier jaar regeering, maar het journalisme blijft onafgebroken aan. Gelukkig heeft het daar zijn gezag tot zulk een uiterste van grofheid en bruutheid opgevoerd, dat het, als een natuurlijk gevolg, een geest van verzet tegen zich in het leven heeft geroepen. De menschen vermaken zich er meê of ergeren zich, naar hun uiteenloopend temperament, maar het is niet meer de onomstootelijke macht die het was: men maakt er niet veel ernst meê. Daar het journalisme in Engeland, behalve in enkele welbekende gevallen, nimmer tot zulke uitspattingen gekomen is, is en blijft het een belangrijke factor, een onontkenbaar merkwaardige macht. De tyrannie die het zich aanmatigt te oefenen over het bijzondere leven der menschen, lijkt mij alleszins buitengewoon. Het feit is dat het publiek een onverzadelijke nieuwsgierigheid heeft om alles te weten behalve wat de moeite waard is, en het journalisme is zich dat bewust, en voorziet op koopmansmanier in de navraag.

Eeuwen geleden stelde men den publicist aan den schandpaal. Dat was zeker afgrijselijk. In deze eeuw stellen de journalisten zich-zelf aan deurpost en sleutelgat. Dat is heel wat erger. En wat het kwaad nog verzwaart, is het feit dat de journalisten die meest te laken zijn, niet de vermakelijke soort zijn, die schrijven voor onderhoudende nieuwsbladen. De schade wordt gesticht door de gewichtige, bezonnen, ernstige dagbladschrijvers, die op de plechtstatige, bij hen gangbare wijze voor de oogen van het publiek aansleepen een of ander bijkomstig feit uit het bijzondere leven van een groot staatsman, een man die een leidsman is van de politieke gedachte evenzeer als een verwekker van politieke kracht, en die dan het publiek uitnoodigen dat feit lang en breed te bepraten, gezag te oefenen op zulk een aangelegenheid, hun oordeel te geven, en dat niet alleen, maar hun oordeel in werking te stellen teneinde op alle punten den man en zijn partij en zijn land de wet voor te schrijven; met andere woorden: hen aanzetten om zich belachelijk te maken en beleedigend en schadelijk. Het bijzondere leven van welken man of vrouw ook behoorde niet openbaar gemaakt te worden. Het publiek heeft daar niets mede te maken.

In Frankrijk bestaat voor zulke zaken een betere regel. Daar staat men niet toe dat bijvoorbeeld de bijzonderheden van een echtscheidingsproces openbaar gemaakt worden voor het vermaak of de oordeelvellingen van het publiek. Al wat het publiek te weten komt is dat de scheiding werd uitgesproken op aanvrage van éen der beide partijen. In Frankrijk stellen zij metterdaad grenzen aan den journalist, en laten den kunstenaar bijna volkomen vrijheid. Bij ons laat men den journalist volstrekte vrijheid, en stelt den kunstenaar altijd grenzen. De openbare meening in Engeland, met andere woorden, tracht ieder te belemmeren, te dwarsboomen en te stuiten, die dingen doet, die men leelijk en ergerlijk vindt, of eigenlijk waar de menschen aanstoot aan nemen, en het gevolg is dat wij de meest ernstige dagbladschrijvers ter wereld hebben, en de meest onwelvoegelijke nieuwsbladen. Zonder overdrijving kan men zeggen dat de dagbladschrijvers hiertoe gedwongen worden. Er zijn er mogelijk enkele, die werkelijk genoegen vinden in het openbaar maken van afschuwelijke dingen, of die uit armoede op booze praatjes jacht maken als een duurzamen grondslag voor een inkomen. Maar het kan niet missen of er zijn daarnaast dagbladschrijvers, mannen van opvoeding en beschaving, die onvermijdelijken tegenzin voelen tegen het openbaar maken van deze dingen, die weten dat zij er verkeerd meê doen, en er alleen toe komen omdat de ongezonde toestanden waarin hun bedrijf wordt uitgeoefend, hen dwingen aan het publiek te leveren wat het publiek begeert, en daarbij, in wedijver met andere dagbladen, zoo ruim en voldoende mogelijk tegemoet te komen aan den groven volkseetlust. Het is een zeer vernederend bestaan voor een groep mannen van opvoeding, en ik twijfel niet of de meesten lijden eronder.

Maar laat ons van deze waarlijk zeer onverkwikkelijke zijde van het onderwerp afscheid nemen, en terugkeeren tot het vraagstuk van volkstoezicht inzake kunst, waarmede ik bedoel het voorschrijven aan den kunstenaar door de openbare meening van den vorm dien hij te gebruiken heeft, de wijze waarop hij daar gebruik van maken moet, en de grondstoffen die hij te verwerken heeft. Ik heb er al op gewezen dat de kunsten die er in Engeland het best zijn afgekomen, die zijn, waarin het publiek geen belang heeft gesteld. De menschen stellen echter wel belang in het drama, en daar er in het drama een zekere vooruitgang merkbaar is in de laatste tien of vijftien jaren, is het de moeite waard er de aandacht op te richten dat deze vooruitgang uitsluitend te danken is aan enkele individueele kunstenaars, die het algemeene gebrek aan smaak weigeren aan te nemen als eigen peilschaal en de kunst niet willen beschouwen als een eenvoudige zaak van vraag en aanbod. Met zijn wonderbaarlijke, levendige persoonlijkheid, met zijn voordracht die alles kleurt en bezielt, met zijn buitengemeene macht niet over bloote tooneelmatige nabootsing, maar over herscheppende verbeelding en intellect, zoû Irving, indien het alleen zijn doel was geweest het publiek te geven wat het verlangde, de ordinairste tooneelspelen hebben kunnen opvoeren op de ordinairste manier en daaruit zooveel succes en geld hebben kunnen slaan als iemand maar met mogelijkheid kon begeeren. Maar dit was zijn streven niet. Zijn doel was, onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde kunstvormen zijn eigen vervolmaking als kunstenaar te verwezenlijken. Eerst richtte hij zich tot de minderheid, nu heeft hij de meerderheid opgevoed. Hij heeft in zijn publiek zoowel geest als temperament geschapen. Dat publiek waardeert zijn kunstenaarssucces bovenmate. Toch vraag ik mij dikwijls af of zij inzien dat dit succes uitsluitend te danken is aan het feit dat hij hun peil niet als het zijne aanneemt, maar hen tot het zijne opvoedde. Andersom zoû het Lyceum een soort tweederangs-kermistent geweest zijn, zooals enkele volksschouwburgen in Londen nu zijn.