En bovendien was er weinig verkeer in Greenall Bridge. De hoofdweg voor auto's liep langs het dal bij de rivier, ongeveer op een kilometer afstand. Alleen een smal pad voerde naar het dorp en dat werd, als het de heidevlakte bereikte, niet veel meer dan een voetpad.
Misschien had iemand Lassie gestolen! Maar ook dit was vrijwel uitgesloten. Geen vreemdeling kon een hand uitsteken
naar Lassie, tenzij een van de Butts aanwezig was en haar het bevel gegeven had dit toe te laten. Bovendien was ze kilometers in de buurt van Greenall Bridge al te bekend; niemand zou haar durven stelen. Maar waar kon zij dan zijn? Joe besloot niet langer na te denken en hij draafde naar huis om het zijn moeder te vragen.
Hij rende zo hard als hij kon de hoofdstraat in, het dorp door en naar het kleine laantje, dat heuvelopwaarts liep. Hij draafde het laantje af, door het hek, langs het tuinpad, door de deur van het kleine huisje en hij riep:
„Moeder, moeder, er is iets met Lassie gebeurd; ze was er niet om me te halen!"
Zodra hij dit gezegd had wist Joe Butt, dat er iets niet in orde was. Niemand sprong overeind en vroeg hem wat er aan de hand was. Niemand scheen bang te zijn dat hun mooie hond iets overkomen was. Joe merkte het, terwijl hij met zijn rug naar de deur stond en wachtte. Zijn moeder stond met neergeslagen ogen voor de tafel, waarop zij bezig was de theekopjes neer te zetten. Een ogenblik zweeg ze en ze keek daarna naar haar man.
Joe's vader zat op een laag stoeltje voor de kachel. Hij draaide zijn hoofd om om naar zijn zoon te kijken. Langzaam, zonder een woord te zeggen, keerde hij zich weer naar het vuur en staarde onafgebroken in de vlammen.
„Wat is er, moeder? Wat is er gebeurd?" riep Joe plotseling uit. Joe's moeder zette langzaam een bord op de tafel en begon toen te praten.
„Ja, iemand zal het hem toch moeten zeggen," zei ze alsof ze in de ruimte praatte.
Haar man bewoog zich niet. Ze draaide zich naar haar zoon om. „Ik zal het je maar ineens vertellen, Joe," zei ze. „Lassie zal je niet meer uit school komen halen, néé, nooit meer. Huil er maar niet om, er valt toch niets aan te veranderen!" „Waarom niet? Wat is er met haar gebeurd?"
Joe's moeder liep naar het fornuis en zette er de ketel op. Zonder zich om te draaien zei ze: „Omdat ze verkocht is en daarmee uit!" „Verkocht!" herhaalde de hoge jongensstem. „Verkocht?
Waarom hebt u Lassie verkocht? Waarom moest Lassie weg?" Zijn moeder draaide zich boos om.
„Ze is verkocht en ze is weg en daarmee afgelopen. Je hoeft verder niets meer te vragen, er is toch niets meer aan te doen. Ze is weg en laten we er nu maar over zwijgen..." „Maar, moeder..."
De stem van de jongen klonk hoog en verbaasd. Zijn moeder ergerde zich eraan en viel hem in de rede.
„En nou is het genoeg! Kom hier en drink je thee. Vooruit, ga zitten."
Gehoorzaam ging de jongen op zijn plaats aan de tafel zitten. De vrouw wendde zich tot haar man.
„Kom, Sam, hier is thee. Veel is het niet wat ik jullie voor kan zetten, helaas..."
Zij zweeg. Haar man stond echter plotseling op en liep boos, met grote stappen, naar de deur. Hij pakte zijn pet van de haak en liep naar buiten. De deur viel met een harde klap dicht. Een ogenblik was het stil in het huisje. Toen klonk de hoge stem van zijn moeder:
„Nou zie je wat je gedaan hebt, je vader kwaad gemaakt! Nou heb je je zin!"
Vermoeid viel ze neer op een stoel en tuurde op de tafel. Een hele tijd was het stil in de kamer. Joe wist dat het onbillijk van zijn moeder was om hem de schuld te geven van wat er gebeurd was; maar hij wist ook dat zijn moeder dit zei om haar eigen verdriet te verbergen.
1 comment