En nu stond hij daar plotseling voor een drama.
Toen Nantas Flavie beschuldigde van een minnaar te hebben, deed de grijsaard, die zijn dochter nog met al de gestrengheid van de kinderjaren behandelde, een stap voorwaarts.
"Ik zweer u dat zij juist van haar minnaar terugkomt" herhaalde Nantas, "en u ziet het, zij weerstaat mij nog!"
Flavie had verontwaardigd het hoofd afgewend. Zij streek haar manchetten glad, door de brutaliteit van haar man verkreukeld. Zelfs geen blos steeg haar naar de wangen. Niettemin sprak haar vader haar aan.
"Mijn dochter, waarom verdedigt gij u niet? Zegt uw man de waarheid. Zoudt gij ook deze smart mijn ouderdom willen aandoen? De schande zou ook mijn deel zijn, daar de smet, welke één lid der familie aankleeft, ook op al de anderen overgaat."
Nu werd zij ongeduldig. Moest haar vader haar nu óók al beschuldigen! Een oogenblik kon zij zijn verhoor ondergaan, doch toen ook hij zich opwond en zijn toon driftig en uitdagend werd, riep zij uit:
"Laat dien man zijn rol spelen vader.... Gij kent hem niet. Noodzaak mij niet te spreken, laat mij zwijgen uit eerbied voor u-zelf".
"Hij is uw echtgenoot", hernam de grijsaard. "Hij is de vader van uw kind".
Maar nu richtte Flavie zich sidderend op.
"Neen, dat is hij niet .... Welnu, het moet, gij zult alles weten. Die man is niets eens een verleider, dan zou hij een verontschuldiging hebben in het feit dat hij mij eens bemind had. Die man heeft zich alleen verkocht en er in toegestemd, de fout van een ander te bedekken".
De baron wendde zich tot Nantas, die loodkleurig achteruit week.
"Hoort gij het vader", herhaalde Flavie luider, "hij heeft zich verkocht, verkocht voor geld .... Ik heb hem nooit bemind en nooit heeft hij mij zelfs met zijn vingertoppen aangeraakt .... Ik heb u de smart van die bekentenis willen besparen; ik heb hem gekocht, om u te bedriegen .... Zie hem aan, spreek ik de waarheid niet?" ....
Nantas verborg het gelaat in de handen.
"En nu", vervolgde de jonge vrouw, "nu wil hij dat ik hem lief zal hebben .... Hij heeft zich op de knieën geworpen en geweend. Ongetwijfeld alles comediespel. Vergeef mij dat ik u bedrogen heb, vader, maar zeg het zelf: 'Behoor ik aan dien man?' En nu gij alles weet, neem mij nu met u van hier. Hij heeft geweld tegen mij gepleegd en ik wil hier geen uur meer blijven".
De baron richtte zich op. Stilzwijgend gaf hij zijn dochter den arm en beiden doorschreden het vertrek, zonder dat Nantas één beweging maakte om hen te weerhouden. Aan de deur gekomen, zeide de grijsaard niets dan:
"Vaarwel, mijnheer".
De deur viel dicht. Nantas bleef alleen, verpletterd rond starend in de ledige ruimte om zich heen.
Germain kwam binnen en legde een brief op zijn schrijfbureau. Hij opende hem werktuigelijk en doorliep hem vluchtig. Deze brief, eigenhandig door den keizer geschreven, benoemde hem in complimenteuse woorden tot minister van financiën. Ternauwernood begreep hij, wat hij las. De vervulling van zijn stoutste wenschen liet hem koud. In de naburige bureaux klonk nog luider het geklank der goudstukken; het was het uur, waarop het huis Nantas diep ademhaalde, leven gevende aan de gansche wereld. En hij te midden van deze reusachtige ondernemingen, alles zijn werk, op het toppunt van zijn macht, de oogen starende op het handschrift van den keizer, snikte als een kind:
"Ik ben niet gelukkig .... Ik ben niet gelukkig ...."
Met het hoofd op zijn bureau leunende weende hij, en heete tranen vielen op de letters van den brief, die hem tot minister van financiën benoemde.
IV.
Nantas, thans ruim achttien maanden minister van financiën, scheen zich te willen bedwelmen door overmaat van werkzaamheden. Den dag na het tooneel dat zich in zijn cabinet had afgespeeld, had hij een onderhoud gehad met baron Danvilliers.
1 comment