Op aanraden van haar vader had Flavie er in toegestemd in de echtelijke woning terug te keeren. De beide echtgenooten spraken elkander echter nooit een woord toe, behalve als de samenleving, comediespel noodzakelijk maakte. Nantas had besloten geen bureaux buiten zijn eigen huis te betrekken. 's Avonds deed hij zijn secretarissen komen en deelde hen mede wat zij te doen hadden. Voor lofredenen was hij ongevoelig en men zou gemeend hebben, dat hij werkte zonder hoop op belooning, hopende het eene werk op het andere, als wilde hij het onmogelijke beproeven.
Telkens wanneer zijn roem steeg, raadpleegde hij in stilte het gelaat van Flavie. Zou zij eindelijk eens getroffen worden? Zou zij hem eindelijk zijn vroegere laagheid eens vergeven, om iets te zien van de ontzettende ontwikkeling van zijn verstand en van zijn kracht? Maar altijd was haar gelaat onbeweeglijk en stom.
De jalousie verteerde hem. Zijn onmacht om zich door Flavie te doen beminnen, was vreeselijk, maar erger dan dat was het te moeten denken, dat zij gaf aan een ander, waar hij te vergeefs om smeekte. Zij zou instaat zijn met des Fondettes betrekkingen aan te knoopen, al was 't alleen maar om hem te doen zien, dat zij in haar vrijheid geen belemmering duldde. Hij veinsde, zich niet om haar te bekommeren, terwijl hij doodsangsten uitstond gedurende haar afwezigheid. Als hij 't niet te bespottelijk gevonden had, zou hij haar zelfs op straat hebben achtervolgd. Veel beter was het iemand te vinden, die dat deed en wiens diensten hij betaalde.
Juffrouw Chuin had Flavie steeds bij zich gehouden. De baron was eenmaal aan haar gewoon geraakt. Bovendien wist zij te veel, om het niet geraden te achten, haar de wijde wereld in te zenden. Een oogenblik had de oude jongejuffrouw er aan gedacht met de twintigduizend francs, welke Nantas haar den dag na zijn huwelijk had uitbetaald, op zichzelf te gaan leven.
Ongetwijfeld oordeelde zij het echter beter te blijven, van meening dat het in troebel water goed visschen is. Zij wachtte slechts op een nieuwe gelegenheid, bij zichzelf reeds uitrekenende dat haar nog twintigduizend francs ontbraken om te Roinville, haar geboorteplaats, het huis van den notaris te kunnen koopen, dat altijd de droom van haar jeugd was geweest. Voor haar behoefde Nantas zich niet te geneeren; haar devote manieren bedrogen hem niet. Den morgen, waarop hij haar in zijn cabinet ontbood en haar voorstelde hem op de hoogte te houden van al de handelingen zijner vrouw, veinsde zij echter hevige verontwaardiging en vroeg zij hem waarvoor hij haar eigenlijk wel hield.
"Komaan, juffrouw", zeide Nantas ongeduldig, "ik heb het erg druk en men wacht mij. Maak het dus kort, verzoek ik u".
Zij wilde echter van niets hooren, als hij zich niet bepaalder uitdrukte. Haar principes waren, dat niets leelijk of slechts is uit zichzelf, doch dat het leelijke en slechte alleen afhangt van de wijze van voorstelling.
"Welnu", herhaalde hij, "het betreft een goede zaak, mejuffrouw .... Ik geloof dat mijn vrouw een stil verdriet met zich omdraagt. Reeds weken lang zie ik haar bedroefd en 't is van u dat ik de oorzaak van haar leed wensch te vernemen".
"Dan kan u op mij rekenen", zeide zij op moederlijken toon. "U weet dat ik aan mevrouw gehecht ben, ik wil alles doen voor uw geluk en voor het hare .... Reeds morgen zal ik beginnen met over haar te waken".
Hij beloofde haar heur diensten naar waarde te zullen beloonen.
Weder werd zij boos, waar hij over beloonen sprak, doch zij was zoo slim het toch daarheen te leiden dat hij een bepaalde som noemde: hij zou haar tienduizend francs ter hand stellen als zij hem een bewijs leverde van het behoorlijke of onbehoorlijke gedrag zijner vrouw.
Langzamerhand waren zij er toe gekomen de dingen te noemen zooals zij waren.
Van dit oogenblik af waren Nantas' kwellingen minder hevig. Drie maanden gingen voorbij: hij was overstelpt met werkzaamheden, daar de begrooting aan de orde was. In overeenstemming met den Keizer had hij verscheidene veranderingen bij het financiewezen ingevoerd. Hij wist, dat hij daarvoor in de Kamer veel zou moeten hooren en hij diende dus de noodige documenten voor zijn verdediging bijeen te brengen. Soms bracht hij gansche nachten werkende door. Dit bedwelmende hem en stemde hem kalmer. Zag hij juffrouw Chuin, dan ondervroeg hij haar zoo kort mogelijk.
Wist zij iets? Had mevrouw visites gemaakt? Had zij zich in sommige huizen lang opgehouden? En juffrouw Chuin deed een heel omstandig verslag. Tot nog toe echter kon zij niet anders dan zeer onbeteekenende feiten mededeelen.
Nantas stelde zich gerust, terwijl de oude jongejuffrouw geheimzinnig knipoogde en vertelde dat zij te avond of morgen wel een meer belangrijke ontdekking zou doen.
De waarheid was dat juffrouw Chuin over alles eens goed had nagedacht.
1 comment