Toen hij zijn blikken van des Fondettes naar Flavie had gewend, boog hij voor de laatste en fluisterde alleen:

"Mevrouw, vergeef mij, gij zijt vrij".

Hij keerde haar den rug toe en ging. 't Was of er iets in hem was gebroken; alleen de spieren van het zenuwstelsel werkten nog.

In zijn cabinet teruggekeerd, liep hij rechtstreeks op een lade toe, waarin hij een revolver verborgen hield. Na het wapen te hebben bekeken, zeide hij hardop, als sloot hij een overeenkomst met zichzelf:

"Komaan, 't is genoeg, ik zal mij aanstonds dooden".

Hij draaide de lamp, die lager was gaan branden, wat op en nam weer plaats voor zijn bureau, stil en ijverig beginnende te werken. Zonder de minste aarzeling, te midden der stilte, voltooide hij de straks begonnen zin. De bladen papier hoopten zich, een voor een, naast hem op. Twee uur later toen Flavie, die des Fondettes had weggejaagd, blootsvoets beneden kwam en luisterde aan de deur van zijn cabinet, hoorde zij niet anders dan het gekras der pen over 't papier, toen boog zij zich en keek door 't sleutelgat. Nantas schreef aldoor, met dezelfde kalmte, terwijl op zijn gelaat niet anders te lezen stond dan kalmte en voldaanheid over zijn werk. Bij het licht der lamp zag zij een revolver naast hem liggen.

V.

Thans was het oude huis, dat grensde aan den tuin van het trotsche gebouw, het eigendom geworden van Nantas, die het van zijn schoonvader had gekocht. Dikwijls had hij, nadat hij zijn fortuin had gemaakt, behoefte gevoeld er zich eenige uren af te zonderen. Dáár had hij geleden, dáár wilde hij zijn overwinning genieten. Deed zich een hindernis voor, dan hield hij er van dáár na te denken en plannen te beramen. Daar werd hij weer wat hij eens geweest was. Nu hij den dood onvermijdelijk achtte, wenschte hij ook dáár te sterven. Tegen acht uur was Nantas 's morgens eerst met zijn taak gereed. Bevreesd dat hij door vermoeidheid zou worden overvallen, wiesch hij zich met koud water. Daarop riep hij zijn onderscheidene beambten om hun de noodige orders te geven. Met zijn secretaris had hij een lang onderhoud; deze moest onverwijld het begrootingsontwerp naar de Tuileriën brengen en de noodige verklaringen geven, wanneer de Keizer nieuwe aanmerkingen maakte. Toen dit afgedaan was, meende Nantas, dat hij zijn taak had teneinde gebracht. Hij had alles geregeld, hij zou niet heengaan als een bankroetier, alles in wanorde achterlatende. Eindelijk behoorde hij zichzelven toe, zonder dat men hem kon beschuldigen van egoïsme of lafhartigheid.

't Sloeg negen uur. Het was tijd. Toen hij echter zijn cabinet zou verlaten, restte hem nog een bittere beker. Juffrouw Chuin kwam binnen om haar tienduizend francs te ontvangen. Hij betaalde haar en moest zich nog een laatste familiariteit van haar getroosten.

Zij veinsde een moederlijke genegenheid en behandelde hem vrijwel als een schoolknaap. Had hij nog geaarzeld, deze laatste beleediging was meer dan voldoende zijn besluit onherroepelijk vast te stellen. Hij klom haastig naar boven, vergetende den sleutel uit de deur te nemen.

Niets was veranderd. Het behangselpapier was nog op evenveel plaatsen gescheurd, het bed, de tafel en stoel bevonden zich nog steeds op dezelfde plaats; over alles lag nog hetzelfde waas van armoede en ellende. Een oogenblik bezag hij dit alles opmerkzaam, zich zijn vroegere worstelingen weer voor den geest roepende. Daarna naderde hij het venster, waardoor nog steeds hetzelfde gedeelte van Parijs te zien was, de boomen van zijn eigen weelderig huis, de Seine, de kaden, een stuk van den rechteroever, waar de huizenstroom heengolfde, rijzende, zich verwarrende tot aan Père-Lachaise, heel in de verte.

Op de oude tafel, onder het bereik van zijn hand, lag de revolver. Nu had hij geen haast meer; hij was zeker dat niemand hem zou kunnen storen en dat hij zich dooden kon zooals hij dat wilde.