Winnetou 2 - Old Shatterhand
Karl May
Old Shatterhand
EERSTE DEEL
OLD SHATTERHAND ALS DETECTIVE
1. De oude spoorzoeker
New Orleans, de hoofdstad van het district Orleans in de staat Louisiana, is de voornaamste handelsstad in het zuiden van de Verenigde Staten. Zij ligt omstreeks 170 km van de Mississippi monding in de vorm van een halve maan tussen Lake Pontchartrain en de rivier, en draagt een uitgesproken zuidelijk karakter, vooral in de oudere wijken. Daar zijn de straten smal en vuil en de huizen hebben er begroeide veranda’s en balkons. Daar trekt zich alle leven terug, dat het daglicht schuwt. Alle huidkleuren van ziekelijk geelblank tot het diepste zwart zijn hier vertegenwoordigd. Orgeldraaiers, zwervende zangers en gitaarspelers geven er hun oorverdovende nummers ten beste. Mannen schreeuwen, vrouwen gillen. Hier sleurt een woedende matroos een scheldende Chinees aan zijn haarvlecht met zich mee. Daar vechten twee negers, binnen een kring van lachende toeschouwers. Ginds op de hoek botsen twee pakjesdragers tegen elkaar op, smijten dadelijk hun vrachtjes neer en gaan elkaar driftig te lijf. Een derde schiet toe, wil vrede stichten en krijgt nu van beiden de slagen, die oorspronkelijk niet voor hem waren bedoeld.
Een betere indruk maken de vele kleine buitenwijken met de vriendelijke villa’s, stuk voor stuk ingesloten door goed onderhouden tuinen, waarin rozen, hulst, oleanders, peren, vijgen, perziken, sinaasappels en citroenen groeien. Hier vindt men de begeerde rust tot nadenken, wanneer men het stadsrumoer moe is. De grootste drukte heerst in de haven. Daar liggen schepen van allerlei typen en tonnages schijnbaar ordeloos dooreen. Op de kaden ziet men stapels grote wolbalen en vaten, waartussen honderden arbeiders hun werk doen. Men waant zich er op een van de Oost Aziatische katoenmarkten.
Ik was van Valparaiso via de Zuidzee-eilanden en China naar het toenmalige Brits Indië gereisd, waar de betreurenswaardige uitputting van mijn reisbeurs mij dwong, de vaderlandse stranden weer op te zoeken. Ik bevond mij te Calcutta en daar er binnen afzienbare tijd geen schip naar Europa vertrok, nam ik een snel besluit en ging met de eerste boot scheep naar New York. Daar stelde ik de ervaringen van mijn laatste reis op schrift. Zij werden vlot opgenomen in het zondagnummer van het ‘Dagblad van de Staat New York’ en ik mocht hopen, op deze manier het voor de thuisreis benodigde geld op korte termijn bijeen te krijgen. Toen maakte ik op de redactie van de krant kennis met de achtenswaardige heer Josy Tailor, directeur van een destijds vermaard particulier detectivebureau. Zodra hij hoorde wie ik was – de namen Old Shatterhand en Winnetou werden zelfs al in New York genoemd – bood hij mij aan, bij hem in dienst te komen. De aantrekkingskracht van de nieuwe positie en meer nog het vooruitzicht, mijn mensenkennis uit te breiden, wonnen het van het heimwee naar het vaderland: ik nam de betrekking aan. En ik hoefde mijn beslissing niet te betreuren. Door middel van enkele successen slaagde ik erin, Tailors vertrouwen te winnen. Tenslotte raakte ik zelfs bij hem in de gunst en hij gaf mij bij voorkeur die opdrachten, waaraan weliswaar heel wat moeite en inspanning waren verbonden, maar die bij slagen een goed honorarium beloofden.
Op zekere dag liet Tailor mij in zijn werkkamer komen, waar al een oudere man met bezorgd gezicht zat. Hij werd mij voorgesteld als bankier Ohlert en bleek gekomen om in een familieaangelegenheid onze hulp te vragen. De zaak was voor hem even bedroevend als voor zijn bank riskant. Ohlert was van Duitse afkomst en met een Duitse vrouw getrouwd geweest. Uit dit huwelijk had hij één kind, een zoon William, vijfentwintig en ongetrouwd, wiens zakelijke beslissingen even wettig waren als die van zijn vader.
1 comment