Je zult nu niet meer overstuur raken. Ik weet zeker dat ons niets zal overkomen. Ik weet precies wat meneer Robinson ons heeft opgedragen en ik ben nergens bang voor, en eerlijk gezegd kan ik je echtgenoot geen ongelijk geven, Mary. Mannen zijn geen verplegers, dat ligt niet in hun aard. Een ziek kind is altijd een zaak van de moeder en gewoonlijk voelt zij dat zelf ook zo.’
‘Ik mag hopen dat ik niet minder dol op mijn kind ben dan elke andere moeder, maar volgens mij ben ik in de ziekenkamer net zo nutteloos als Charles, want als dat arme kind zich zo naar voelt, kan ik het toch niet voortdurend op de vingers tikken? En je hebt vanmorgen zelf gezien hoe hij direct om zich heen begon te schoppen toen ik zei dat hij zich kalm moest houden. Mijn zenuwen zijn niet bestand tegen dat soort dingen.’
‘Maar zou jij je rustig kunnen voelen als je het kind de hele avond alleen liet?’
‘Ja, je ziet dat zijn vader het kan, dus waarom zou ik het dan niet kunnen? - Jemima is zo zorgvuldig! En ze zou ons om het uur kunnen laten berichten hoe het met hem gaat. Werkelijk, Charles had zijn vader ook wel kunnen vertellen dat we allemaal komen. Ik ben heus niet bezorgder om kleine Charles dan hij. Gisteren was ik vreselijk ongerust, maar vandaag ligt dat heel anders.’
Tja, als je het niet te laat vindt om hen van je komst op de hoogte te stellen, moet je maar met je man meegaan, dunkt me. Laat kleine Charles maar aan mijn zorgen over. Meneer en mevrouw Musgrove kunnen er weinig op aan te merken hebben als ik bij hem blijf.’
‘Meen je dat heus?’ riep Mary en haar ogen lichtten op. ‘Hemel, dat is een goed idee - een geweldig idee! Natuurlijk kan ik net zo goed meegaan, want thuis heeft immers niemand iets aan me? En ik raak er alleen maar overstuur van. Jij kent de gevoelens van een moeder niet en daarom ben je in alle opzichten veel geschikter als oppas. Jij kunt alles van het kind gedaan krijgen; een woord van jou is voldoende. Dat is veel beter dan wanneer hij alleen met Jemima achterblijft. O, natuurlijk ga ik, en trouwens, ik behoor ook te gaan als ik kan, net zo goed als Charles, want ze willen heel graag dat ik kapitein Wentworth leer kennen - en ik weet dat jij het niet erg vindt om alleen te zijn. Echt een uitstekend idee van je, Anne! Ik zal het Charles direct vertellen en me onmiddellijk gaan verkleden. Als er iets aan de hand is, kun je ons altijd meteen laten halen, maar er gebeurt vast niets verontrustends. Ik zou natuurlijk nooit gaan als ik me ook maar enigszins zorgen maakte om mijn lieve kind.’
Nog geen tel later stond ze op de deur van de kleedkamer van haar man te kloppen en aangezien Anne haar achterna was gelopen naar boven, kwam ze juist op tijd om hun hele gesprek te horen, dat begon met Mary’s jubelende uitroep:
‘Ik ga met je mee, Charles, want ik kan me hier net zo min nuttig maken als jij. Als ik mezelf maar steeds met het kind zou opsluiten, zou ik op het laatst helemaal niets meer van hem gedaan krijgen. Anne blijft hier; Anne heeft aangeboden thuis te blijven en voor hem te zorgen. Het was Annes eigen voorstel, dus ga ik met jou mee; dat lijkt me veel beter, want ik heb sinds dinsdag al niet meer op het andere huis gedineerd.’
‘Dat is erg aardig van Anne,’ antwoordde haar echtgenoot, ‘en ik zou graag willen dat je meeging; maar ik vind het nogal wrang dat zij alleen achter zou moeten blijven om voor ons zieke kind te zorgen.’
Anne was nu in de buurt om haar eigen zaak te bepleiten en met haar oprechtheid had ze hem al gauw - aangezien het hem bepaald niet ongelegen kwam - overtuigd. Hij voelde zich niet langer bezwaard omdat zij alleen moest eten; toch wilde hij graag dat zij zich ‘s avonds, wanneer het kind sliep, bij hen zou voegen en hij drong er vriendelijk bij haar op aan zich door hem te laten halen. Zij was echter onvermurwbaar en daarom duurde het niet lang totdat ze hen tenslotte in een opgewekte stemming zag vertrekken. Ze hoopte dat ze plezier zouden hebben, waar dat plezier dan ook uit mocht bestaan; wat haarzelf betreft, zij bleef achter met de meest troostrijke gedachte die ze waarschijnlijk ooit zou kennen. Ze wist dat ze belangrijk was voor het welzijn van het kind en wat deerde het haar dat Frederick Wentworth op een halve mijl afstand anderen zat te vermaken!
Ze zou graag willen weten hoe hij tegenover een ontmoeting stond. Onverschillig misschien, als onverschilligheid onder zulke omstandigheden mogelijk was. Hij moest of onverschillig, of ongenegen zijn. Had hij haar ooit terug willen zien, dan had hij niet tot nu hoeven wachten; dan had hij gedaan wat zij in zijn plaats, dat wist ze zeker, lang geleden zou hebben gedaan, toen hij zo vlot die destijds zo onontbeerlijke onafhankelijkheid had verworven.
Haar zwager en zuster waren bij thuiskomst zeer opgetogen over hun nieuwe kennis en over het bezoek in het algemeen. Ze hadden gemusiceerd, gezongen, gepraat en gelachen - alles was optimaal verlopen; kapitein Wentworth was zeer charmant en vertoonde geen spoor van verlegenheid of terughoudendheid.
1 comment