Al bevalt me alles hier aan boord niet, misschien is het per slot van rekening niet zoo erg, want het is mogelijk, dat de oude zeebonk meer uiting gaf aan de wenschen van zijn boos hart, dan dat hij van werkelijke feiten sprak. Muiterij in volle zee moge honderd jaar geleden een gewoon verschijnsel zijn geweest, in het jaar onzes Heeren 1888 is het al heel onwaarschijnlijk. Doch daar gaat de kapitein naar zijn hut. Als ik hem moet waarschuwen, dan kan ik het vervelende baantje net zoo goed dadelijk afdoen, want ik heb er heelemaal niet veel zin in met dien ellendeling te praten."

Zoo sprekend slenterde hij onverschillig in de richting van de kajuitstrap, die de kapitein was afgegaan, en klopte een oogenblik later aan zijn deur.

"Binnen," bromde de diepe stem van dien barschen officier. En toen Clayton binnen was, en de deur achter zich sloot:

"Wel ?" -

"Ik kom u de hoofdzaak vertellen van een gesprek, dat ik vandaag gehoord heb, omdat ik voel, dat, hoewel het misschien niets te beteekenen heeft, het beter is, dat u vooraf gewaarschuwd bent. In het kort, de mannen zinnen op muiterij en moord." -

"Het is een leugen !" - bulderde de kapitein. "En als u zich weer bemoeit met de discipline op dit schip, of met zaken, die u niet aangaan, dan komen de gevolgen voor uw rekening, verdomme. Het kan me niet schelen, of u een Engelsche lord bent, of niet. Ik ben kapitein van dit schip, en van nu af zult ge u niet meer in mijn zaken steken." -

Toen hij zóó ver gekomen was, had de kapitein zich tot zoo'n woede opgewonden, dat zijn gezicht paars zag; en de laatste woorden schreeuwde hij zoo luid mogelijk, terwijl hij aan zijn opmerkingen klem bijzette door met zijn ééne enorme vuist op de tafel te slaan, terwijl hij Clayton de andere onder den neus hield.

Greystoke week geen handbreed, maar stond den opgewonden man rustig aan te kijken.

"Kapitein Billings," - sprak hij ten slotte op langgerekten toon, "als u mijn openhartigheid wilt vergeven, dan zou ik willen opmerken, dat u veel van een ezel hebt, weet u ?" -

Daarop draaide hij zich om, en verliet de kajuit met de on-

12

verschillige, gemakkelijke houding, die hem eigen was, en voorzeker meer berekend, den toorn van een man als Billings op te wekken, dan een vloed van scheldwoorden. Dus, terwijl de kapitein gemakkelijk te bewegen zou zijn geweest, om berouw te hebben over zijn haastigen uitval, wanneer Clayton getracht had, hem tot rede te brengen, bleef zijn humeur nu onherroepelijk in den toestand, als waarin Clayton het gebracht had, en de laatste kans op samenwerking voor hun gemeenschappelijk welzijn en levensbehoud was verkeken.

"Nou, Alice," - zei Clayton, toen hij zich weer bij zijn vrouw voegde, "als ik me deze moeite bespaard had, zou ik mezelf tevens iets anders bespaard hebben. De kerel is gebleken allerondankbaarst te zijn. Hij vloog me bijna aan als een dolle hond. Hij en zijn vervloekt schip mogen naar den bliksem gaan; het kan me niets schelen. En tot we veilig en wel van dit ding af zijn, zal ik alle krachten inspannen, om voor ons eigen welzijn te zorgen. Ik geloof, dat de eerste stap hiertoe is, naar onze hut te gaan, en te zien, of mijn revolvers in orde zijn. Het spijt me nu, dat we de geweren en de munitie bij de bagage beneden gepakt hebben."

Ze vonden hun verblijf in een wanordelijken toestand. Het vertrekje lag bezaaid met kleedingstukken uit hun open koffers en tasschen, en zelfs hun bedden waren uit elkander gerukt.

"Iemand anders heeft zich blijkbaar meer om onze bezittingen bekommerd dan wij zelf," - zei Clayton. "Bij Juppiter ! ik zou wel eens willen weten, wat die vlegel hier wilde. Laten we eens rondkijken en zien, wat er ontbreekt." -

Een grondig onderzoek bracht aan het licht, dat er niets was weggenomen, behalve Clayton's beide revolvers en een kleine voorraad munitie, dien hij er voor bewaard had.

"Dat is precies, wat ik wilde, dat ze ons gelaten hadden," - zei Clayton.

"En het feit, dat zij ze wilden hebben, en verder niets, is het meest onheilspellende van alles, wat er gebeurd is, sedert we den voet aan boord van dit ellendige schip hebben gezet." -

"Wat moeten we doen, John ? - vroeg zijn vrouw. "Ik zal er niet bij je op aandringen, nogmaals naar den kapitein te gaan, want ik wil niet, dat je weer beleedigd wordt. Misschien ligt onze beste kans op redding in het aannemen van een strict onzijdige houding. Als de officieren in staat zijn muiterij te voorkomen, dan hebben we niets te vreezen, en als de muiters winnen, ligt onze eenige hoop in het feit, dat we niets gedaan hebben, om hen te dwarsboomen of tegen te werken."

"Daarin heb je gelijk, Alice. We zullen den middenweg bewandelen." - Terwijl ze een poging aanwendden, om hun hut weer in orde te brengen, zagen Clayton en zijn vrouw gelijktijdig, dat de punt van een stuk papier onder de deur uitstak.