Dicht bij de houten brug te Mahé ziet men ze op de zandige en donkere oevers liggen aan den voet der struiken, die met hun voeten in het water staan; ze liggen er zich te zonnen, onbewegelijk en bedriegelijk gelijkend op den grond; zoodra eenig gevaar zich voordoet, komt de heele massa in beweging en stort zich in het water, waaronder alle dieren onmiddellijk verdwenen zijn. Voor de voorbijgangers op de voetpaden aan den stroom zijn ze niet erg gevaarlijk; maar het gebeurt dat nieuwsgierige buffels, die met hun snuit de struiken doorwoelen, waarbij het reptiel zich ophoudt, gepakt worden door de reuzenkaken en in de rivier worden gesleept. Toch is het een zeldzaamheid, en niet ver van den mond der rivier ziet men vaak kudden zwarte runderen in volkomen gerustheid grazen niet ver van de plekken, waar de krokodillen zich graag ophouden.
Onder de dieren, die deel uitmaken van de fauna der vlakten in de nabijheid der kustdorpen, treft men den jakhals aan, een stoutmoedigen roover, die in de tuinen sluipt en van alles eet, vooral groote, roode krabben, waarvan de rijstvelden vol zijn; dan den vos, die grooter en nog brutaler is, en een soort van wilde kat van wel een meter lang, die in de nabijheid der rivier leeft, zich ook met krabben voedt en niet gevaarlijk is. Die laatste, die ik niet heb gezien, moet reeds aan de nabijheid van den mensch gewend zijn en is niet zoo groot als de inboorlingen haar wel beschrijven.
De echte wilde dieren, ten minste de groote, ontbreken aan de kust van Malabar. Maar in die vlakke streek, laag, met maar enkele heuvels zonder bosschen, en zoodra als men komt aan den voet van de eerste uitloopers van het gebergte de Ghats, waar het woud begint, zijn tijgers en panthers algemeen. Eenige jaren geleden bracht echter een tijger onder de bewoners van een dorp, een twaalftal mijlen van Mahé verwijderd, een grooten schrik teweeg. Toen de heele bevolking gemobiliseerd werd, verdween hij, en men was er met den schrik afgekomen en ten koste van enkele stuks vee. Zoo is de panther ook gezien tot bij het fort Saint-Georges.
De otter komt veelvuldig voor in de vischrijke rivieren aan de kust, waar het dier altijd een gedekte tafel gereed vindt en waar het voortdurend de kostelijkste maaltijden kan houden. De vischotter is wel een der vraatzuchtigste dieren, die er bestaan. De inboorlingen eten het vleesch niet; alleen de Polea’s zijn er niet afkeerig van. Overdag houdt de otter zich schuil op onbewoonde plaatsen, in kuilen en gaten, tusschen de rotsen, de aardhoopen en de struiken, en des nachts gaat hij erop uit. Al zwemmend jaagt het dier in de rivieren. Bij hoog water, als het water tot op de oevers reikt, gaat de otter te land, waar hij in de kleinere waterloopen genoeg voedsel kan vinden, en als het water weer zakt, volgt hij de beweging en bereikt zijn element weer.
De rijke kasten houden er olifanten op na.
In Juli en Augustus kan men des nachts op de oevers en zelfs vrij ver van de rivier de dieren vinden langs de kanalen of in de rijstvelden, waar ze spelen en springen en in grooten getale elkander in vroolijkheid achtervolgen. Wee den jager, die op dat oogenblik zijn slag wil slaan en die de gewoonten van dit wild niet kent! Want als zijn schot het dier niet terstond doodt, zoodat het geen doodschreeuw kan geven, is hij een kind des doods, even zeker, als wanneer hij een tijger had gemist in het vlakke veld. Bij het hooren van den kreet komen de andere dieren aan en zoeken den vijand, ontdekken hem en werpen zich op hem met de grootste woede in een vereenigden aanval met hun tienen, als er tien zijn, met hun honderden, als er honderd zijn, en verscheuren den jager. Zoo ten minste vertellen de inlandsche jagers.
Winkel van kokosvezeltouw.
Zoowel het vleesch van den krokodil als dat van den otter is een onthaal voor de Polea’s, de concurrenten van de raven en de jakhalzen. Maar het gerecht, dat het meest hun verhemelte streelt, is een frituur van kariahs, termieten, witte mieren, die een lastige vijand zijn in de huizen. Als in het begin van den moesson, na de eerste regens die larven en poppen uit hun verstijving doen ontwaken, de warmte de eitjes doet uitkomen en bij milliarden de insecten in het leven roept; als de kariahs hun verschijning maken in hun gevleugelden vorm, dien ze slechts vertoonen in den tijd der paring, vieren de Polea’s, de paria’s en de raven feest. Er is mij gezegd, dat te Pondichéry de inboorlingen ook de witte mieren opeten, in boter gebakken; maar ik twijfel eraan, of het vette, glibberige insect ooit onze kolonisten heeft aangelokt.
De schildpadden, die overvloedig in de rijstvelden voorkomen, de vleermuizen, twee soorten van salamanders, een zwarte met groote, gele vlekken en een andere zeer dikke met grijze huid, waarop door honden zeer behendig jacht wordt gemaakt, zijn ook lievelingsgerechten en men kan er heerlijke kerry’s van bereiden. De beet van de laatste soort, die niet gevaarlijk is en alleen zwarte builen en een soort van zweer veroorzaakt, kan enkel genezen naar het zeggen der inboorlingen door het eten van gebakken ratten, een aanwinst voor de culinaire hulpmiddelen van het land.
Ter vergoeding biedt die laatste salamander zichzelf als remedie aan, ten eerste voor een vrij veel voorkomende ziekte van het tandvleesch, veroorzaakt door een parasiet, en ten tweede om het lang uitgerekte oorlelletje te genezen, als het soms verscheurd is door het dragen van de zware oorhangers. In het eerste geval wordt het dier gebakken gegeten, zoodat het wel lijkt, dat de inboorlingen van dit land er een liefhebberij in hebben, geneesmiddelen te nemen, die tegelijk de maag vullen. In het tweede geval wordt het vleesch versch en wel op de gescheurde deelen gelegd, en trots andere ingrediënten, die eveneens voor deze bewerking worden gebruikt, wordt aan het salamandervleesch toch de aaneenhechting toegeschreven. Men bemerkt, dat de Malayali niet ver ten achter zijn bij het oude Europa ten opzichte van deze speciale chirurgie. Een afzonderlijke kaste, de Korors, die niet zeer talrijk moet wezen, daar ongelukken van dezen aard betrekkelijk zeldzaam zijn, onderneemt de kunstbewerking.
Die kaste der Korors komt uit het bergland. De menschen maken matten, laten apen dansen en eten ravenvleesch. Een andere kaste, die denzelfden naam draagt, komt uit Coïmbatore; ze spreken het Tamoel en maken graag voor hun vrouwen bonte vogels buit, als papegaaien en ijsvogels.
De raaf gaat, om met hem deze dierenserie te besluiten, voor het listigste dier van de schepping door, en hij wordt de paria onder de vogels genoemd, zooals de ezel het is onder de zoogdieren. Er zijn legio in Indië en soms, als ze des morgens in grooten getale bijeen zijn, wordt hun geschreeuw zoo vervelend en scherp, dat het onverdragelijk is. Ze worden niet beschermd door een plaatselijk bijgeloof, zooals het geval is met den arend van Malabar, met slangen, apen en enkele visschen, en dat is eigenlijk een onrechtvaardigheid, want ze bewijzen groote diensten aan de openbare gezondheid door den reinigingsdienst, dien ze in de steden op zich nemen. Men kan ze bijna niet verjagen, en ze zijn van een wel eens amusante brutaliteit, wanneer men hen bij voorbeeld stapje voor stapje de keukenmeid ziet volgen, als ze van de markt komt, om wat uit haar mand te stelen.
De raaf wordt door de Hindoes veracht, hoe nuttig hij ook is en hoewel hij hier wordt beschouwd als de schakel tusschen de levenden en de dooden, zooals men bij de gebruiken in zake sterfgevallen heeft kunnen zien. Daarentegen zijn andere dieren, die inderdaad kwaadaardig zijn, zooals de slangen, hier het voorwerp van een eeredienst en zij zijn dat niet alleen, maar ook aan andere dieren valt die eer te beurt.
1 comment