Die goede Ganimard hier!'
'In eigen persoon.'
'Ik had heel wat wensen in de eenzaamheid die ik gekozen heb ... maar geen vuriger wens dan jou hier te ontvangen.'
'Dat is erg vriendelijk.'
Maar nee, nee, ik heb de grootste achting voor je.'
'Daar ben ik trots op.'
'Ik heb altijd beweerd: Ganimard is onze beste detective. Hij is bijna zo goed - je ziet dat ik eerlijk ben hij is bijna zo goed als Sherlock Holmes. Maar ik vind het heel erg dat ik je alleen maar dit krukje kan aanbieden. En geen verfrissing! Niet eens een glas bier. Neem het me niet kwalijk, ik ben hier maar eventjes.'
Lachend ging Ganimard zitten en de gevangene, die blij was te kunnen praten, zei:
'Mijn hemel, wat ben ik blij dat ik weer eens naar het gezicht van een fatsoenlijk man kan kijken. Ik heb genoeg van al die gezichten van spionnen en verklikkers die tien keer op een dag mijn zakken en mijn bescheiden cel doorzoeken om er zeker van te zijn dat ik geen voorbereidingen tref om te ontvluchten. Verdorie, wat hecht de regering toch een waarde aan me!'
'Daar hebben ze gelijk in ...'
'Och nee, ik zou toch zo gelukkig zijn als men mij maar liet leven in mijn eigen hoekje.'
'Met het geld van anderen.'
'Natuurlijk, het zou toch zo eenvoudig zijn. Maar ik praat en zeg onzin en misschien heb je haast. Kom maar voor den dag, Ganimard. Waar heb ik de eer van een bezoek aan te danken?'
'Aan de zaak Cahorn,' zei Ganimard zonder omwegen.
'Stop even, een seconde ... Want ik heb er zoveel. Ik moet eerst in mijn hersens het register vinden van de zaak Cahorn ... Ah juist, ik ben er. Zaak Cahorn, kasteel van Ma-laquis, Beneden Seine. Twee schilderijen van Rubens, een Watteau en een paar kleinigheden.'
'Kleinigheden.'
'Op mijn woord, dat is allemaal maar matig belangrijk. Er is wel wat beters te vinden. Maar het is voldoende dat de zaak jou interesseert ... Spreek maar op, Ganimard.'
'Moet ik je uitleggen hoever we zijn met het voorlopig onderzoek?'
'Dat is onnodig. Ik heb de kranten van vanmorgen gelezen. En ik durf zelfs te zeggen dat jullie niet hard opschieten.'
'Dat is juist de reden waarom ik van je vriendelijkheid gebruik wil maken.'
'Geheel tot je dienst.'
'Allereerst dit: de zaak is wel degelijk door jou geleid?'
'Van A tot Z.'
'De waarschuwingsbrief? het telegram?'
'Zijn van je dienaar. Ik moet zelfs ergens de ontvangstbewijzen hebben.'
Arsène trok de la van een klein blank geschuurd houten tafeltje open, dat met het bed en het krukje al het meubilair van de cel uitmaakte, en nam er twee vodjes papier uit die hij aan Ganimard overhandigde.
'Ah,' riep deze uit, 'ik dacht dat je nauwkeurig bewaakt werd en steeds gefouilleerd werd. En nu lees je kranten, en verzamel je ontvangstbewijzen van de post ...'
'Och, die mensen zijn stom! Ze maken de voering van mijn jasje los, kijken de zolen van mijn schoenen na, ze beluisteren de muren van dit vertrek, maar niemand komt op het idee dat Arsène Lupin onnozel genoeg is om zo'n simpele schuilplaats te kiezen. En daar heb ik precies op gerekend.' Geamuseerd riep Ganimard uit:
'Wat ben je toch een rare kerel! Je brengt me van mijn stuk. Vooruit, vertel je avontuur.'
'Nou, nou, je loopt hard van stapel! Jou inwijden in al mijn geheimen ... Dat wil nogal wat zeggen.'
'Heb ik ten onrechte op je dienstwilligheid gerekend?'
'Nee, Ganimard, en omdat je erop aandringt ...'
Arsène Lupin liep twee of drie keer de kamer door en zei toen terwijl hij stilstond:
'Wat denk je van mijn brief aan de baron?'
'Ik denk dat je je een beetje hebt willen amuseren en de mensen hebt willen overbluffen.'
'Ik de mensen willen overbluffen! Nu, Ganimard, ik dacht dat je meer hersens had. Ik, Arsène Lupin, zou me met die kinderachtigheden bezig houden? Zou ik die brief geschreven hebben als ik de baron had kunnen leegplunderen zonder hem te schrijven? Maar begrijp dan toch, jij en de anderen dat die brief het onmisbare uitgangspunt is, de veer die de hele machine in beweging heeft gezet. Vooruit, laten we ordelijk te werk gaan en laten we, als je wilt, samen de plundering van Malaquis in elkaar zetten.'
'Ik luister.'
'Nu dan, laten we een kasteel veronderstellen, hermetisch afgesloten en gebarricadeerd als het kasteel van baron Cahorn was. Zal ik van het spel en de schatten waar ik zin in heb, afzien, onder voorwendsel dat het kasteel waarin ze zich bevinden, ontoegankelijk is?'
'Natuurlijk niet.'
'Zal ik de aanval wagen, zoals vroeger, aan het hoofd van een stel avonturiers?'
'Kinderlijk!'
'Zal ik er in het geheim binnendringen?'
'Ónmogelijk.'
'Dan blijft er nog een mogelijkheid, de enige naar mijn mening en dat is me te laten uitnodigen door de eigenaar van genoemd kasteel.'
De mogelijkheid is origineel.'
'En hoe eenvoudig. Laten we veronderstellen dat op een dag de genoemde eigenaar een brief ontvangt die hem waarschuwt voor hetgeen een zekere Arsène Lupin, een beroemd inbreker, tegen hem in de zin heeft.
1 comment