Alles gaat naar wens.

 

'Honderdduizend knikkers?' zei hij.

'Ja, honderdduizend franc. Het is weinig maar de tijden zijn hard ... En ik zit op zulke zware bedrijfskosten! Als je mijn begroting eens zag ... de begroting van een grote stad!'

Ganimard stond op. Zijn slechte humeur was voorbij. Hij dacht een paar seconden na en overzag de hele zaak om het zwakke punt erin te kunnen ontdekken. Toen zei hij op een toon waaruit duidelijk de bewondering van de kenner sprak:

'Gelukkig bestaan er geen dozijnen van die mensen zoals jij, anders zou ik de winkel wel kunnen sluiten.'

Arsène Lupin trok een bescheiden gezicht en antwoordde: 'Och, je moet wel wat ontspanning zoeken en je vrije tijd vullen ... temeer daar het spelletje alleen maar kon slagen als ik in de gevangenis zat.'

'Wat zeg je me nu,' riep Ganimard uit, 'je proces, je verdediging en het voorlopig onderzoek, is dat allemaal niet voldoende om je afleiding te bezorgen?'

'Nee, want ik heb besloten om niet aanwezig te zijn bij mijn proces.'

'Och kom!'

Arsène Lupin herhaalde met nadruk:

'Ik zal niet aanwezig zijn bij mijn proces.'

'Is het waar!'

'Je denkt toch niet, mijn beste vriend, dat ik ga wegkwijnen op vochtig stro. Je beledigt me. Arsène Lupin blijft in de gevangenis zolang hij daar zin in heeft en geen minuut langer.'

'Het zou misschien voorzichtiger geweest zijn om alvast te beginnen met er niet binnen te komen,' wierp de inspecteur ironisch tegen.

'O! monsieur spot? Monsieur herinnert zich dat hij de eer heeft gehad om over te gaan tot mijn arrestatie? Weet wel, geëerde vriend, dat niemand, jij niet meer dan een ander, de hand op mij had kunnen leggen als niet een veel groter belang me op dat kritieke ogenblik had opgeëist.'

'Je verbaast me.'

'Een vrouw keek naar me en ik hield van haar, Ganimard. Begrijp je wat dat wil zeggen, aangekeken te worden door een vrouw waar je van houdt? De rest kon me weinig schelen, dat zweer ik je. En daarom zit ik hier.'

'Al een hele poos, als ik het zeggen mag.'

'Ik wilde eerst vergeten. Lach maar niet: het avontuur was vol bekoring geweest en ik heb er nog een tedere herinnering aan ... En bovendien heb ik wat zwakke zenuwen. Het leven is zo koortsachtig tegenwoordig. Je moet op bepaalde ogenblikken wat men noemt een eenzaamheidskuur weten te doen. Deze plaats is bij uitstek geschikt voor dit soort dingen. Je ondergaat er de kuur van de Santé in al zijn strengheid.'

'Arsène Lupin,' merkte Ganimard op, 'je houdt me voor de gek.'

'Ganimard,' zei Lupin, 'vandaag is het vrijdag. Volgende week woensdag kom ik mijn sigaar bij jou roken in de Rue Pergolèse om vier uur 's middags.'

Ik verwacht je, Arsène Lupin.'

Zij schudden elkaar de hand als twee goede vrienden die elkaar op de juiste waarde weten te schatten en de oude politieman begaf zich naar de deur.

'Ganimard!'

Hij draaide zich om.

'Wat is er?'

'Ganimard, je vergeet je horloge.'

Mijn horloge?'

'Ja, dat is in mijn zak terecht gekomen.'

En onder excuses gaf hij het terug.

'Vergeef me ... een slechte gewoonte ... Maar al hebben ze het mijne afgenomen, dan is dat nog geen reden om jou van het jouwe te beroven. Temeer daar ik hier een horloge heb waar ik niet over te klagen heb en dat volledig aan mijn eisen voldoet.'

Hij haalde uit de la een groot gouden horloge, zwaar en flink met een fraaie zware ketting.

'En uit welke zak komt dit?' vroeg Ganimard.

Arsène Lupin bekeek onverschillig de initialen.

'J. B .... Wie kan dat zijn? O, ja ik herinner het me al, Jules Bouvier, mijn rechter van instructie, een alleraardigste man ...

 

3. De ontsnapping van Arsene Lupin

 

Op het ogenblik waarop Arsène Lupin na de maaltijd een mooie sigaar met een gouden bandje uit zijn zak haalde en die met genoegen bekeek, ging deur van de cel open. Hij had nog maar net de tijd om hem in de la te gooien en bij de tafel weg te gaan. De bewaker kwam binnen, het was tijd voor de wandeling.

'Ik verwachtte je, beste vriend,' riep Lupin uit, altijd goedgehumeurd.

Zij gingen naar buiten. Zij waren nauwelijks om de hoek van de gang verdwenen of twee mannen kwamen op hun beurt de cel binnen en begonnen deze nauwkeurig te onderzoeken. De ene was inspecteur Dieuzy en de andere inspecteur Folenfant.

Men wilde er nu eens achter komen. Er was geen twijfel aan: Arsène Lupin had een geheime verstandhouding met de buitenwereld en stond in verbinding met leden van zijn bende.