De volgende morgen vond men, o heerlijke ironie, het horloge terug tussen de losse boorden van de plaatsvervangende kapitein.
Het had allemaal iets wonderlijks en het liet aan één kant de humoristische methode van Arsène Lupin, de inbreker, zien, maar ook het dilettantisme erin. Hij werkte uit liefhebberij en uit roeping, maar ook om zichzelf te amuseren. Hij gaf de indruk van de heer die zich vermaakt met het stuk dat hij laat opvoeren en die achter de schermen luidkeels lacht om zijn eigen geestigheden en om de situaties die hij verzon.
Het was beslist een artiest in zijn soort en als ik Rozaine, koppig en somber als hij was, bekeek en als ik aan de dubbele rol dacht die dit personage ongetwijfeld speelde, dan kon ik er niet zonder een zekere bewondering over praten. Maar gedurende de op één na laatste nacht hoorde de officier van de wacht kreunen op het donkerste plekje van het dek. Hij ging er naar toe. Er lag een man op de grond met zijn hoofd gewikkeld in een dikke grijze sjaal en zijn polsen vastgebonden met een dun koordje.
Hij werd uit zijn boeien bevrijd. Hij werd overeind geholpen en met alle zorg omringd.
Die man was Rozaine.
Het was Rozaine die tijdens een van zijn tochten overvallen, op de grond gegooid en bestolen was. Met een speld was aan zijn kleren een visitekaartje vastgemaakt waarop stond:
Arsène Lupin neemt in dank de tienduizend francs van de heer Rozaine aan.
In werkelijkheid bevatte de gestolen portefeuille twintig briefjes van duizend.
Natuurlijk beschuldigde men de ongelukkige man er van dat hij deze aanval op zichzelf geveinsd had. Maar buiten het feit dat hij zichzelf onmogelijk op die manier zou hebben kunnen vastbinden, stelde men vast dat het handschrift op het kaartje absoluut anders was dan het handschrift van Rozaine en dat het integendeel als twee druppels water leek op dat van Arsène Lupin zoals dat stond afgedrukt in een oude krant die men aan boord gevonden had.
Zo was Rozaine dus niet langer Arsène Lupin. Rozaine was Rozaine, zoon van een handelsman uit Bordeaux! En de aanwezigheid van Arsène Lupin werd eens te meer bevestigd en door welk een schrikaanjagende daad!
Wij stonden onder terreur! We durfden niet alleen in onze hutten te blijven en we durfden ons ook niet te wagen op afgelegen plekjes. Heel voorzichtig bleven we in groepjes die zeker waren van elkaar. En dan nog maakte een instinctieve angst de meest intieme vrienden verdeeld. Dat komt omdat de bedreiging niet uitging van een persoon in het bijzonder en daarom minder gevaarlijk zou zijn. Arsène Lupin was nu ... was iedereen. In onze overspannen verbeelding schreven we hem een wonderlijke en ongelimiteerde macht toe. We achtten hem in staat om zich op allerlei manieren te vermommen, om beurtelings de achtenswaardige majoor Rawson te zijn of de nobele markies de Raverdan, of zelfs, want men hield zich niet meer aan de eerste aanklacht, of zelfs die of die persoon te zijn die we allemaal kenden en die vrouw, kinderen en personeel had. De eerste radiotelegrammen brachten geen nieuws. In ieder geval deelde de kapitein het ons niet mee en een dergelijk stilzwijgen stelde ons nu niet direct gerust.
Aan de laatste dag kwam dan ook geen einde. We leefden in de angstige verwachting van een ramp. Deze keer zou het geen diefstal en geen eenvoudige overval meer zijn, het zou misdaad of moord worden. Men geloofde niet dat Arsène Lupin het bij deze twee onbetekenende kruimeldiefstallen zou laten. Hij was heer en meester van het schip en had de autoriteiten tot onmacht gebracht, hij hoefde maar te willen, alles stond hem vrij, hij had de beschikking over goederen en mensenlevens.
Voor mij waren het heerlijke uren, dat geef ik toe, want ze brachten mij het vertrouwen van miss Nelly. Onder de indruk als zij was van zoveel gebeurtenissen en van nature nerveus, zocht zij spontaan een bescherming en een zekerheid bij mij, die ik haar maar al te graag gaf.
Eigenlijk zegende ik Arsène Lupin. Bracht hij ons niet dichter bij elkaar? Kon ik me niet, dank zij hem, overgeven aan de mooiste dromen? Liefdesdromen en minder denkbeeldige dromen, waarom zou ik het niet opbiechten? De familie d'Andrézy is van oorsprong een aanzienlijke familie uit Poitiers, maar hun adel had wat van zijn goudglans verloren en het leek me voor een edelman niet onwaardig te proberen om zijn naam de verloren luister terug te geven.
En ik voelde dat deze dromen miss Nelly niet mishaagden. Haar lachende ogen gaven me toestemming. De zachtheid van haar stem deed me hopen.
En tot het laatste moment bleven wij, leunend op de verschansing, heel dicht bij elkaar.
Men had de nasporingen gestaakt. Men wachtte af. Van de eerste klas tot aan het tussendek waar het wemelde van de emigranten, wachtte men op de laatste minuut waarop het onontwarbare raadsel eindelijk zou worden opgelost. Wie was Arsène Lupin? Onder welke naam, onder welk masker hield de beruchte Arsène Lupin zich schuil?
En deze laatste minuut brak aan.
1 comment