- Naar boven, natuurlijk... Ik ben nu geen herderin meer, ik ben een priesteres van Astarte. Ik stijg naar haar heiligdom, op het Vierde Terras. O, laten wij samen gaan... Hoe heet je, mijn herder? Cyrus? Ik Myrrha... Laten wij samen gaan... Al vele broeders heb ik ontmoet op de trappen van Babel, maar niemand voor wie klopte mijn hart, al lachten ook mijn ogen... En nu, mijn hart klopt... Cyrus, ik wil je volgen... Cyrus, een oude priesteres heeft mij voorspeld, dat mijn hart zou kloppen voor een herder met zonne-ogen... Cyrus, ben je een prins, een prins van onze herders? O, laat mij je volgen, in het spoor van je voeten, in de schaduw van je schouders...
- Is het hoog, Myrrha, het Vierde Terras, waar het heiligdom is van Astarte?
- Ja, heel hoog... Dagen zullen wij moeten stijgen... O, Babel is hoog... Ik hoorde, dat men bouwt aan een heiligdom, zo heerlijk als een paradijs, een slanke toren, langs welke Astarte zelve neerdaalt op Babel, maar de toren staat onbereikbaar hoog, op een der allerhoogste terrassen... Van de toren welft een regenboog zich naar de blauwe tuinen, waar Astarte wandelt tussen de perken;
zware sterren bloeien er aan neerhangend stengels...
Haar sluiers zijn geweven uit morgendauw, haar diadeem is de maan, en zij is zo mooi en zo heerlijk om aan te zien, dat een sterveling bij haar aanblik zou neervallen, weerlichtgetroffen van liefde... Mijn Cyrus, mijn prins, o zo wij samen mochten bereiken het hoge terras en de slanke toren, en Astarte zagen dalen langs de regenboog en zij verpletterde ons in haar licht, terwijl onze armen elkaar omhelsden en onze monden samensmolten!
- Maar op het allerhoogste terras, Myrrha, is een ander heiligdom: dat is de zonnetempel van Baäl. Men zegt, dat die tempel zo straalt als de zeven zonnen zelve, waarin Baäl troont, en dat de god er neerdaalt langs sporten van zonneglans... Myrrha, naar die tempel wilde ik op en dan langs de zonnige sporten zelve, om Baäl in de ogen te zien...!
- Cyrus, o stil, godlaster toch niet! Men zegt, dat Baäl met éen zonnestraal geheel Babel in vlam zou kunnen doen opgaan, dat éen zijner bliksemschichten Babel tot zijn fondament zou kunnen doen trillen, dat éen blik van zijn godenogen heel de mensheid zou kunnen vernietigen... Ik ben bang voor Baäl, ik heb Astarte lief... Ik offer haar mijn lichaam en witte duiven en ik dans te harer eer de betekenisvolle dansen... Cyrus, hoe klopt mijn hart... Cyrus, ik heb je lief, ik wil gaan in je eigen schaduw... Maar Cyrus, Astarte heb ik meer lief dan jij, en ik wil gaan tot haar eigen licht!

naar boven



V

'De droom van Babel...'


Zij stegen, samen.
- Luister! zeide Myrrha. Wil je weten, weten van Babel? Luister... die oude daar is een broeder. Je zal hem kunnen verstaan... Op een plaats, onder platanen, school een menigte samen, om een grijsaard, die stond op een bank in een nis en luid sprak, met wijde gebaren, wijzende naar lucht en aarde, naar links en rechts.