Haast je, lieve vriendin, en voeg je bij ons. John is net weggelopen, maar kan elk moment terug zijn.’

Catherine had de tijd noch de neiging om te antwoorden. De anderen liepen weg, John Thorpe was nog in zicht, en ze beschouwde zich als verloren. Om er niet uit te zien alsof ze naar hem keek of hem verwachtte, hield ze haar ogen strak op haar waaier gericht en ze had zichzelf net veroordeeld om haar dwaze gedachte dat ze in een dergelijke menigte ook maar kon veronderstellen de Tilneys binnen een redelijk tijdsbestek te ontmoeten, toen ze plotseling aangesproken en opnieuw ten dans werd gevraagd door meneer Tilney zelf. Met een stralende blik en een en al bereidwilligheid gaf ze gehoor aan zijn verzoek en met welk een gebons van haar hart ze met hem de dansvloer op ging, laat zich wel raden. Om te ontsnappen, naar ze geloofde op het nippertje, aan John Thorpe en om gevraagd te worden, zo direct nadat hij zich bij haar had gevoegd, gevraagd te worden door meneer Tilney, alsof hij haar doelbewust had gezocht… het scheen haar dat het leven geen groter geluk kon brengen!

Nauwelijks hadden ze een rustig plaatsje veroverd toen haar aandacht werd opgeëist door John Thorpe, die achter haar stond. ‘Hela, juffrouw Morland,’ zei hij, ‘wat moet dit betekenen? Ik dacht dat u en ik samen zouden gaan dansen.’

‘Het verbaast me dat u dat denkt, want u hebt me nooit gevraagd.’

‘Allemachtig, dat is helemaal mooi! Ik heb u gevraagd zodra u de zaal binnenkwam en ik wilde u net opnieuw vragen, maar toen ik me omdraaide was u verdwenen! Dit is een verdraaid minne streek! Ik ben alleen maar gekomen om met u te dansen en ik ben er vast van overtuigd dat u al vanaf maandag een afspraak met mij hebt. Ja, ik weet het weer; ik heb u gevraagd toen u in de hal op uw mantel wachtte. En ik heb al mijn kennissen hier verteld dat ik met het mooiste meisje in de zaal zou gaan dansen en wanneer ze u met iemand anders zien, zullen ze me geweldig uitlachen.’

‘O nee, na zo’n beschrijving zullen ze nooit aan mij denken.’

‘Lieve hemel, als ze dat niet doen zal ik die domkoppen de zaal uit schoppen. Wie hebt u daar bij u?’ Catherine bevredigde zijn nieuwsgierigheid. ‘Tilney,’ herhaalde hij, ‘hmm, ik ken hem niet. Een flinke kerel, ziet er goed uit. Heeft hij belangstelling voor een paard? Een vriend van mij hier, Sam Fletcher, heeft er een te koop dat iedereen van pas zou komen. Een fantastisch slim dier voor de weg… veertig guineas maar. Ik had geweldige zin om het zelf te kopen, want het is een van mijn principes om altijd een goed paard te kopen wanneer ik er een tegenkom, maar het voldoet niet aan mijn eisen, het is niet geschikt voor het veld. Ik zou elk bedrag willen geven voor een echt goed jachtpaard. Ik heb er nu drie, de beste waar ooit op gewed is. Ik zou ze nog niet wegdoen voor achthonderd guineas. Fletcher en ik willen een huis zoeken in Leicestershire, tegen het volgende seizoen. Het is zo verd… oncomfortabel om in een herberg te wonen.’

Dit was de laatste zin waarmee hij Catherines aandacht op de proef kon stellen, want op dat moment werd hij meegevoerd door de onweerstaanbare druk van een lange rij passerende dames. Haar partner kwam nu naar haar toe en zei: ‘Ik had mijn geduld verloren als hij nog een halve minuut langer bij u was gebleven. Hij heeft het recht niet de aandacht van mijn partner van mij af te leiden. Wij zijn een contract aangegaan om aardig te zijn tegen elkaar voor het tijdsbestek van een avond en gedurende die tijd behoort al onze aardigheid alleen aan de ander. Niemand kan zich opdringen aan de één, zonder inbreuk te maken op de rechten van de ander. Ik beschouw een contradans als een symbool van het huwelijk. Trouw en voorkomendheid zijn de eerste plichten van beiden en die mannen die zelf niet wensen te dansen of te trouwen hebben niets te zoeken bij de partners of vrouwen van hun naasten.’

‘Maar dat zijn toch geheel verschillende dingen!’

‘Die volgens u niet vergeleken kunnen worden.’

‘Absoluut niet. Mensen die trouwen, kunnen nooit meer uit elkaar gaan, maar moeten samen een huishouding opzetten en voeren. Mensen die dansen, staan alleen een half uur tegenover elkaar in een grote zaal.’

‘En dat is uw definitie van het huwelijk en de dans. In dat licht bezien is er inderdaad geen opvallende gelijkenis, maar ik denk dat ik ze wel in een overeenkomstige zienswijze kan plaatsen. U bent het met mij eens dat in beide gevallen de man het voordeel van de keuze heeft, de vrouw alleen de macht om te weigeren; dat het in beide gevallen een overeenkomst is tussen een man en een vrouw, aangegaan in het voordeel van beiden en dat ze, wanneer ze er eenmaal aan zijn begonnen, exclusief aan elkaar toebehoren tot het moment van verbreking; dat beiden de plicht hebben de ander geen reden te geven om te wensen dat hij of zij zich aan iemand anders had geschonken en dat het in beider belang is te voorkomen dat de eigen fantasie afdwaalt naar de voortreffelijkheden van de naasten of zich voor te stellen dat hij of zij beter af zou zijn met een ander.