hem hier voorstelt als huichelaar.

121 Zijn schoonvader, d. i. de priester Annas, de schoonvader van Kajaphas. (zie Evang. van Johannes cap XVIII.)

124 Virgilius verwondert zich omdat bij zijn eerste nederdaling (die immers voor Christus’ geboorte plaats had) in de Hel deze beide nog niet gekruisigd waren.

Vier-en-twintigste Zang.

12 Weer in de korf: letterlijk vertaald, voor: vat weer hoop.

93 heliotropium, een onzichtbaar makende steen.

111 windselen, hiervan maakt zij het nest, waarin zij sterft of zooals Ovidius zegt (Metam. XV 392) finitque in odoribus aevum, zij eindigt in geuren haar leven.

125 muildier, noemt hij zich daar hij een bastaard was.

135 Dante had niet verwacht dezen geweldigen partij-ganger der Zwarten hier te vinden, maar hij had zich ook schuldig gemaakt aan diefstal in de kerk van St. Jacob, om welken diefstal ook anderen het hoofd verloren.

142 In 1300 kwam in Pistoia de verdeeling tusschen Witten en Zwarten (zie ook Zang VI 54) De Zwarten werden in 1301 verdreven, vluchtten naar Florence en vereenigden zich met de Zwarten van Florence, zoodat deze partij bovendreef (vs. 144). De Zwarten van Florence en die van Lucca trekken nu onder Malespina (hier Mars genoemd en de dampen zijn de troepen door hem verzameld) tegen de Witten op, die hij overwint, welke overwinning ook Dante’s ballingschap zal ten gevolge hebben. Zeer schoon wordt orakelsgewijze deze geweldige worsteling in de Dante zoo goed bekende landouwen om Florence, als een gevecht der elementen uitgebeeld.

Vijf-en-twintigste Zang.

2 schendgebaren, het Ital. le fiche, duidt het gebaar aan van iemand die den duim tusschen wijs- en middelvinger steekt. Op de rots van Carmignan in het gebied van Pistoia staan nog twee marmeren armen met de handen in dit gebaar tegen Florence gericht.

12 uwe afkomst. Men dacht te dien tijde dat een groot gedeelte der inwoners van Pistoia afstamde van daarheen gevluchte aanhangers van Catilina.

15 die te Thebe, n.l. Capaneus zie XIV 46–71.

19 Maremma, moerassige streek in Toscane.

28 met zijne broederen, de andere Centauren waren geweldenaren zonder bedrog, daarom in den zevenden Ommegang geplaatst, zie Zang XII.

29 de groote kudde. Toen Hercules uit Spanje terugkeerde met de stieren van Geryon, haalde Cacus die in een grot van den Aventijn woonde vier ervan weg, ze bij de staart meetrekkende, zoodat Herc. hun spoor niet kon terugvinden. Toen Hercules nu met de overige kudde verder wilde trekken, werd het geloei van zijne stieren beantwoord door éénen uit de grot en zoo Cacus’ list ontdekt en hij zelf door Hercules met den dood gestraft. Zie Aeneis VIII vs 193.

33 omdat hij bij de tiende reeds dood was.

35 onder ons, d.w.z. onder de brug, waar wij op stonden.

40 Om zich dit geheele tafereel goed voor te stellen houde men in het oog dat het wordt afgespeeld door vijf personen. Eerst ziet D drie schimmen, die zich verwonderen over het wegblijven van hun makker Cianfa; deze is slang geworden, valt één der eerste drie, Agnel, aan, verandert met hem in een gedrocht, en beiden verwijderen zich samen. Nu komt weer een slang, die later blijkt Cavalcanti te zijn, valt weer één van de eerste drie (Buoso) aan en ruilt met hem van gedaante. Onveranderd blijft dus slechts en van de drie Puccio Sciancato.

74 vier uitsteeksels, twee voorpooten van den één, twee armen van den ander.

85 en dat deel, nl. in het moederlijf, dus de navel.

86 den één, Buoso (zie vs 140).

94 Zie de Pharsalia IX, waar verhaald wordt dat de beide soldaten van Cassius, door Lybie heentrekkende, tengevolge van slangenbeten, Sabillus, geheel tot asch verteerde en Nassidius zoo opzwol dat hij borst.

142 kiel-lading, nl. de schimmen van den Zevenden Buidel.

151 Gaville, streek van het Arno-dal, waar Francesco Guercio Cavalcanti een Florentijn, verslagen was. Die landstreek beweent hem zoozeer, omdat zijn dood zoo bloedig gewroken is. Dit is degene die van slang mensch geworden is.

Zes-en-twintigste Zang.

7 Korten tijd na 1300 overkwamen Florence vele rampen, o.a. een groote brand door de Zwarten aangestoken, waarbij 1700 huizen vernield werden, en dan de groote krakeelen tusschen de partijen.

9 Prato, een naburige versterkte plaats.

14 die de duisternis ons had doen afklimmen, immers zij waren XXIV. 70 naar beneden gegaan omdat zij boven niet konden zien.

24 misgunne, n.l. doe verliezen.