De hoof dzaak is, dat u uw eigen verlegenheid moet overwinnen, daardoor komt alles.
Wat, u wilt dat ik precies zoo zal zijn, als thuis ? Precies zooals ik thuis ben ? 0, dat is te erg, ik weet zelf dat dat te erg is, maar ik neem het aan. Nee, heilige vader, u moet mij niet toestaan, om te zijn, zooals ik thuis ben, ik geloof dat ik het zelf niet eens zou willen, alleen om u te sparen.
Trouwens niemand kan weten, wat er het volgende oogenblik gebeurt, dat zeg ik tegen u, Pjotr Alexandrowitsj, maar voor u, heilige vader, kan ik alleen maar mijn verrukking toonen. Het heiligste wezen, dat ik in mijn leven gezien heb. U hebt met uw opmerking, dat ik me niet schamen moet, en dat alles door mijn verlegenheid komt, mijn binnenste doorgrond en in mijn ziel gelezen. Altijd als ik ergens kom, weet ik dat de menschen mij voor een sjoet houden, en dan denk ik in mezelf : Als dat zoo is, dan zal ik ook werkelijk den sjoet spelen. Ik ben niet bang voor jullie meening, want jullie zijn allen nog veel gemeener dan ik zelf.” Daarom ben ik een sjoet… Een sjoet, omdat ik mij schaam voor mezelf. Als ik overtuigd zou zijn, dat de menschen mij voor een aardig, verstandig mensch hielden, 42
hemel, wat zou ik dan ook aardig en verstandig zijn. Vader, hij viel plotseling op de knieën, wat moet ik doen om mezelf te redden ?
Het was moeilijk uit te maken, of dat weer aanstellerij was, of werkelijk een moment van inkeer. De starets keek naar hem en antwoordde met een glimlach: U weet zelf wat u doen moet, u is daar verstandig genoeg voor : drink niet, houd op met die ruwe taal, wees niet zoo wellustig, hecht niet zoo aan geld en sluit uw kroegen; als u ze niet alle kunt sluiten, dan ten minste twee of drie ervan. En de hoofdzaak : lieg niet.
Bedoelt u over Diderot ?
— Neen ik spreek niet over Diderot. Lieg niet tegen uzelf. Iemand die zichzelf voorliegt, en in die leugen gelooft, komt in een toestand, dat hij noch bij zichzelf, noch bij anderen een leugen van een waarheid kan onderscheiden, en daarom verliest hij den eerbied voor zichzelf en voor zijn medemenschen. Dan verdwijnt uit zijn ziel de mogelijkheid om lief te hebben, en zonder liefde deinst hij voor geen enkele zonde terug. De mensch die zichzelf voorliegt, voelt zich altijd beleedigd, hij weet heel goed, dat niemand de bedoeling heeft hem te beleedigen, maar dat hijzelf alles overdrijft, zichzelf wat wijs maakt, en zich beleedigd gaat voelen omdat dat een aangenaam gevoel voor hemzelf is…
Dan koestert hij in zijn ziel wraak en vijandschap… Gaat u zitten, alstublieft. Uw knielende houding is toch ook maar een voorwendsel.
r— Heilige man, geef mij uw hand, en Fedor Pawlowitsj kuste de magere hand van den starets. Ja, daar hebt u gelijk in, het is aangenaam om zich beleedigd te voelen, dat hebt u goed opgemerkt, dat heb ik nog nooit eerder gehoord. Ik heb levenslang mezelf ingepraat dat ik beleedigd ben, dat gaf me een gevoel van bevrediging, het is mooi zich soms beleedigd te voelen, dat zal ik in mijn opschrijfboekje opschrijven.
En gelogen, gelogen heb ik zoo lang ik mezelf ken, ieder uur en iederen dag. Maar mijn lieve, over Diderot mag ik toch wel liegen. Diderot doe je daar geen kwaad mee. Heilige vader, ik heb het vergeten.. dat ik al drie jaar geleden besloten had naar u toe te gaan, om u iets te vragen; maar wilt u alstublieft tegen Pjotr Alexandrowitsj zeggen, mij niet in de rede te vallen. Is het waar, heilige vader, dat in Tsj etj i-Minei 1 ) staat geschreven over een heilige, die voor zijn geloof erg gemarteld was, dat toen ze hem zijn hoofd hadden afgehakt hij op stond, zijn 1) Levensbeschrijving van de heiligen.
43
hoofd in zijn handen nam en nog een heelen tijd door zijn eigen hoofd liep te kussen. Is dat waar, heilige vader ?
Neen, dat is niet waar, antwoordde de starets.
— Er is geen kwestie van dat er in Tsj etj i-Minei zoo iets zou staan. Over welken heilige staat dat geschreven ? vroeg de vader-bibliothecaris.
Dat weet ik zelf niet, over welken. Dus hebben ze dat maar gelogen. En weet u wie mij dat verteld heeft ? Pjotr Alexandrowitsj Mioesow, die om die geschiedenis van Diderot zoo woedend op mij geworden is. Ja, ja hijzelf heeft het me verteld.
Nooit heb ik u zoo iets verteld ik spreek nooit met u over iets.
^— Ja dat is waar, u hebt het mij niet persoonlijk verteld, maar vier jaar geleden hebt u het verteld in een gezelschap, waar ik ook was. Ik zeg het, opdat u zult weten, dat u van dat moment af mijn geloof aan het wankelen hebt gebracht.
U kunt zich dat niet voorstellen, Pjotr Alexandrowitsj, maar ik ben thuisgekomen met een vernietigd geloof.
Ja, Pjotr Alexandrowitsj, u was de oorzaak, dat ik mijn geloof verloren heb dat beteekent een beetje meer dan het verhaal over Diderot.
Fedor Pawlowitsj werd pathetisch, maar het was voor allen duidelijk, dat hij zich weer aanstelde. Doch Mioesow was er diep door gekrenkt.
Wat een onzin, mompelde hij. Misschien heb ik dat werkelijk wel eens gezegd, maar nooit tegen u.
1 comment