Nooit, nooit zal ik hem meer zien of hooren!…

Zij haalde uit haar kleed een klein ceintuurtje van haar jongen te voorschijn, bracht het naar haar gezicht en barstte in een ontroostbaar snikken uit.

.— Ja, zei de starets. Dat is de Bijbelsche Rachel, die haar kinderen beweent, die ze verloren heeft en nergens troost vindt. Dat is het noodlot van jullie moeders. Je moet ook niet getroost zijn, neen. Je moet huilen en iederen keer als je huilt… huil en denk aan je kind, dat nu in den hemel een engel is en vandaar naar je kijkt, die je tranen ziet en onzen 48

Lieven Heer je tranen wijst. Ja, dat weet ik, je zal nog lang huilen, maar God zal j e tranen in stille zaligheid veranderen.

Je ziel zal daardoor gezuiverd worden, je zult minder zondigen.

En voor je jongen zal ik bidden. Hoe was zijn voornaam ?

— Alexej, vadertje.

— Wat een lieve naam. Wanneer is hij geboren ? Op den dag van den heiligen Alexej, den godsmensch ?

— Ja vadertje.

Dat is een groote heilige voor ons. Ik zal bidden voor hem en gedurende het gebed zal ik aan jouw verdriet denken en voor je man zal ik ook bidden. Maar je moet je man niet alleen laten, dat is een zonde. Ga naar je man terug en wees goed voor hem. Als je jongen, vandaar, van boven ziet, dat je zijn vader verlaten hebt, zal je daarmee de rust van het kind storen. Hij leeft toch, zijn ziel is onsterfelijk en zijn ziel is bij jullie. Onzichtbaar is hij altijd bij jullie. Hoe kan hij dan in je huis komen, als jij je huis verlaten hebt ? Hoe kan hij in het huis komen, waar hij zijn vader en moeder niet vindt ? Jij droomt nu van hem, ga naar huis en daar zul je rustige en kalme droomen krijgen. Ga naar je man terug, moedertje, vandaag nog.

Ja, dat zal ik doen, ik ga naar huis, zooals je me gezegd hebt. Je hebt in mijn hart gelezen, Nikitoesjka, Nikitoesjka, je wacht op mij ! Weer kwam er een stortvloed van woorden, maar de starets luisterde niet meer naar haar en wendde zich tot een oud vrouwtje, dat in stadskleeren gekleed was. Er was in haar oogen te lezen, dat ze iets op het hart had, wat ze aan den starets wilde mededeelen. Zij was de weduwe van een onderofficier uit onze stad. Haar zoon, Wasenka, had een betrekking ergens in een commissariaat, maar liet het loopen en vertrok naar Siberië, naar Irkoetsk. Twee maal had hij daarvandaan geschreven, maar verder had ze geen woord meer van hem gehoord. Zij vroeg overal naar hem, maar eigenlijk wist ze niet tot wien ze zich wenden moest.

— En nu, zei een rijke koopmansvrouw, Stepanida Ilinisjna Bedzjadina tegen me: „Je moet een rouwmis voor hem laten houden, dan zal zijn ziel onrustig worden en hij zal je schrijven.” Dat heeft ze mij aangeraden, maar ik twij -

f el… vader, zeg mij, zal ik het doen, is dat goed of niet ?

— Je mag daar zelfs niet aan denken, vrouw. Het is een schande om daarover te spreken. Hoe is het mogelijk, dat een moeder een levenden zoon dood verklaren wil. Dat is een groote zonde en kan je alleen vergeven worden, omdat je niet weet wat je doet. Bid maar liever dat Gods moeder je zondige gedachten vergeven zal en bid voor zijn gezondheid.

49

En dat moet ik je nog zeggen: of je zoon zal gauw zelf bij je komen, of jje krijgt gauw bericht van hem. Ga maar heen en wees gerust, je zoon leeft.

Vader, God zal je beloonen, voor je goeden raad, jij, die voor ons bidt en onze moeilijkheden oplost.

Maar de starets merkte twee groote, schitterende oogen van een magere teringachtige boerin, die op hem gericht waren. Zij keek hem zwijgend aan, haar oogen vroegen om iets, maar ze was bang hem te naderen.

— Wat heb jij, lieve ?

Neem den zwaren last van mijn ziel af, vader, zei ze langzaam en zachtjes en liet zich op de knieën vallen. Ik heb zwaar gezondigd, vader, en nu kan ik geen rust vinden.

De starets ging op het stoepje zitten en op de knieën kwam de vrouw naar hem toe.

.– Ik ben weduwe, al sinds drie jaar, zei ze fluisterend en bevend. Ik heb een ontzettend leven met hem gehad — hij was oud en sloeg mij ….