De oom bleef te lang in Parijs, om nog aan het kind te denken, en in dien tijd brak de Februari-revolutie uit, waarover wij zooeven spraken en dat vulde zijn heele bestaan.
De Moskousc1ie tante was overleden en de jongen 10
werd overgedaan aan haar getrouwde dochter. Ik geloof, dat Mitja nog Benige keeren van onderdak veranderde, maar daarover wil ik niet spreken, ik beperk me tot deze feiten uit de jeugd van den oudsten zoon van Fedor Pawlowitsj, omdat ik anders mijn verhaal niet kan beginnen.
De hoofdzaak is, dat de oudste van de drie zoons van Fedor Pawlowitsj in de overtuiging opgroeide, dat als hij volwassen was, hij eenig geld zou hebben en onafhankelijk zou zijn. Zijn jeugd verliep ongeregeld; het gymnasium liep hij niet af ; hij kwam terecht in een militaire school en daarna, God weet hoe, in de Kaukasus, waar hij zich een behoorlijken rang verwierf ; daarna had hij een geschiedenis met een duel, verloor zijn rang, kreeg dien weer terug door zijn goed gedrag en gaf tamelijk veel geld uit. Maar hij kwam pas in het bezit van zijn vermogen, toen hij meerderjarig was; tot dien tijd leefde hij van schulden. Zijn vader ontmoette hij voor het eerst, toen hij meerderjarig werd; hij was speciaal met het doel gekomen om over zijn geldzaken te spreken.
Zijn vader beviel hem heelemaal niet ; hij bleef heel kort en vertrok zoodra hij een bepaalde som in handen had en nadat er afgesproken was, dat hij geregeld de inkomsten van het landgoed van zijn moeder zou ontvangen. Maar hoe zonderling het ook moge klinken, nooit is hij van zijn vader te weten kunnen komen, hoeveel zijn landgoed waard was en hoe groot de opbrengsten ervan waren. Fedor Pawlowitsj wist dat de jonge man er geen begrip van had, wat hij bezat en dat was zijn doel. Hij begreep dat zijn zoon heel lichtzinnig was, ongeduldig, genotziek, temperamentvol en het voor hem genoeg was een sommetje in handen te krijgen om zich daarmee voor een tijdje tevreden te stellen. Daarom begon Fedor Pawlowitsj hem te exploiteeren en stuurde hem steeds kleiner bedragen, totdat Mitja eindelijk zijn geduld verloor en nog eens bij zijn vader kwam om eindelijk te weten te komen, hoe het met zijn geldzaken stond. En toen vernam hij, dat hij niet alleen alles wat hij bezat, had opgemaakt, maar bovendien nog bij zijn vader in schuld stond en hij geen recht meer had iets van zijn vader te eischen enz. De jongen werd bijna dol van woede, hij verdacht zijn vader van oplichterij, hetgeen hem waarschijnlijk tot de catastrophe gebracht heeft, waarover ik later zal spreken.
Maar allereerst moet ik in mijn roman nog vertellen van de twee jongste zoons van Fedor Pawlowitsj, Mitja’s broers, en meedeelen, hoe die ter wereld zijn gekomen.
11
III
HET TWEEDE HUWELIJK EN DE KINDEREN
DAARUIT
Nadat Fedor Pawlowitsj zich bevrijd had van zijn vierjarigen Mitja, trad hij onmiddellijk weer in het huwelijk.
Dit huwelijk duurde minstens een jaar of acht. Zijn vrouw was afkomstig uit een ander gouvernement, waar hij toevallig met een jood voor zaken heengereisd was. Niettegenstaande hij een losbandig dronkemansleven leidde, beheerde hij zijn geldzaken toch altijd goed, weliswaar niet altijd eerlijk, maar altijd voordeelig voor zichzelf.
Sofia Iwanowna was een wees, de dochter van een of anderen dorpsdiaken; zij was opgegroeid en opgevoed in het huis van een oude generaalsweduwe, Worochowa, een voorname, rijke dame, die het kind echter levenslang gekweld had. De bijzonderheden weet ik niet, maar ik heb wel eens hooren zeggen, dat ze op een keer het meisje in een donkeren kelder uit een strop bevrijd hadden, — zoo ontzettend was het leven voor haar bij de oude vrouw, die geen slecht hart had, maar die het kind plaagde uit louter verveling, omdat ze nooit iets te doen had. Fedor Pawlowitsj vroeg haar officieel ten huwelijk en hem werd de deur gewezen. Toen stelde hij het meisje voor, precies zoo als hij met zijn eerste vrouw gedaan had, haar te schaken.
Het is hoogstwaarschijnlijk, dat ze het nooit gedaan zou hebben, als ze meer van hem geweten had, maar hij kwam uit een ander gouvernement en wat kan per slot een kind van zestien jaar begrijpen, ook al hoort ze iets kwaads; voor haar was er één keuze, Of in het water springen, Of van haar weldoenster” wegloopen. Zoo ruilde zij een weldoenster”
voor een weldoener”. Bij dit huwelijk kreeg Fedor Pawlowitsj geen cent als bruidschat. De oude generaalsweduwe vervloekte hen beiden en gaf niets mee; maar hoe merkwaardig het ook is, ditmaal had Fedor Pawlowitsj ook niet op geld gerekend. Hij was alleen getroffen door de schoonheid van het onschuldige kind en voor hem, die zooveel vrouwen gehad had, was dat iets nieuws. Die onschuldige oogen hebben als met een dolk mijn hart doorboord,”
vertelde hij later, onaangenaam gichelend, aan zijn kennissen.
Trouwens, voor zoo’n onzedelijke natuur als de zijne, had haar onschuld een groote aantrekkingskracht. Omdat hij geen geld van zijn vrouw had gehad, geneerde hij zich niet in ‘t minst voor haar, om te doen, wat hij wilde. Zij was voor hem iemand, die hij van den strop gered had. En omdat 12
zij stil en zacht was, heeft hij haar in hun huwelijk schandelijk behandeld. Zijn heele huis was vol vrouwen van verdachte zeden; elken dag en nacht werden er orgieën gehouden.
Als iets karakteristieks moet ik zeggen, dat de bediende Grigorij, een sombere, domme en koppige man, die de eerste vrouw gehaat had, de partij begon te trekken van de tweede vrouw ; hij verdedigde haar dikwijls tegen haar man, twistte met zijn heer, wat heelemaal niet voor een bediende te pas kwam en eens zelfs had hij alle vrouwen, die voor een braspartij in het huis gekomen waren, op zijn eigen initiatief de deur uitgezet.
De arme vrouw, die van kind af in doodsangst geleefd had, kreeg een zenuwziekte, die dikwijls bij dorpsvrouwen voorkomt en epilepsie genoemd wordt. Door die ziekte, die gepaard gaat met hevige hysterische aanvallen, was zij soms geheel in de war. Toch kreeg ze twee zoons, het eerste jaar van haar huwelijk Iwan en drie jaar later Alexej. Toen zij stierf was de kleinste bijna vier jaar. Ik weet niet hoe, maar het is zeker, dat Alexej, hoe klein hij ook was, levenslang de herinnering aan zijn moeder bewaard heeft. Na haar dood viel den twee kleinen jongens precies hetzelfde lot ten deel als indertijd den oudsten beschoren was geweest ; zij werden door hun vader vergeten en verwaarloosd en kwamen terecht bij denzelf den Grigorij in dezelfde hut.
1 comment