De hypotheekrente, die vorig jaar zes procent was, is nu achteneenkwart. De nasdaq is wisselvallig. De verkiezingen lopen op niks uit (al denkt hij er anders over). Daar komt nog bij dat de millenniumwisseling er nog aankomt en niemand precies weet wat er staat te gebeuren, alleen dát er iets te gebeuren staat. Ik heb Mike verteld dat hij zijn etnische kapitaal misschien nog beter in een borstelvrije wasstraat aan de 35, een goederenopslag of een copyshop kan steken. Zo’n zaak is goud geld verdienen als je je personeel in de gaten houdt en niet te veel eigen geld investeert. Hij leest natuurlijk andere dingen in zijn koffieprut.
Op dit moment houdt Mike, die heeft aangeboden vanochtend te rijden, zijn handen zorgvuldig op tien voor twee aan het stuur en zijn ogen oorlogszuchtig gericht op het verkeer in Toms River. Ik weet van hem dat hij, om voor de hand liggende redenen, in Tibet niet heel vaak achter het stuur zat en het dus heerlijk vindt mijn grote Suburban te rijden. Vanwege de feestdagen is het druk op de 37. Er rijden veel Suburbans – de meeste trouwens nieuwer dan de mijne – en het kan zijn dat hij zich zo nog Amerikaanser voelt.
Sinds we Sea-Clift hebben verlaten en de brug naar de Garden State Parkway zijn overgestoken zegt hij weinig. Op kantoor merkte ik al dat hij de laatste tijd af en toe ergens op broedt en diep in gedachten verzonken is. Dan staart hij, bijtend op zijn onderlip, met boze ogen in het niets en strijkt hij zuchtend over zijn borstelkop. Ik ga er maar van uit dat het bij hem hoort en dat het met immigrant of boeddhist zijn te maken heeft, of met zijn nieuwe vooruitzichten op zakelijk gebied, of met alles tegelijk. Ik heb er weinig aandacht aan besteed en ben blij dat ik vandaag in stilzwijgen gereden word, zodat ik met het in me opnemen van de omgeving de ernstige gedachten naar de verste hoeken van mijn hersenpan kan schuiven. Dat handigheidje heb ik onder de knie gekregen na het vertrek van Sally in juni en de ontdekking in augustus, tijdens de Olympische Spelen, dat er een langzaam groeiende tumor in mijn prostaatklier huist. (Dat is, tussen haakjes, wel een klier, terwijl de pik, waarvan vaak wordt gezegd dat het er een is, geen klier is.)
De 37, de Miracle Mile van Toms River, is om halftien al verstopt door de boodschappenautootjes die de parkeerterreinen op en af rijden van elke denkbare fabriekswinkel, elk denkbaar supermarktfiliaal en elke denkbare dozenschuiver en uiteindelijk staan we meestentijds, omringd door aandacht vragende verkeersaanwijzingen en in een hels lawaai, op een kruising in de file. Zwarte Vrijdag, de dag na Thanksgiving, is van oudsher de meest geheiligde dag voor de detailhandel, de dag waarop de middenstand weer een beetje uit de rode cijfers hoopt te komen, de dag waarop hele legers huisvrouwen in duster en oma’s achter de rollator zich bij Macy’s of Bradlee’s langs de beveiliging wurmen om de hand te leggen op een afgeprijsd elektrisch mes of een met water gevuld orthopedisch kussen voor juist hún pijnlijke, chronische reuma in de zesde en zevende nekwervel. Alleen dit jaar hebben de winkeliers en hun bondgenoten, de klanten, vanwege de onbestemde economie een ‘giga’ Zwarte Dinsdag- en Zwarte Woensdaguitverkoop bedacht en wapperen de vlaggen met alles moet weg! (voor het geval het hele land vrijdag is verdwenen, denk ik).
Het is een gekrioel van auto’s. Een reusachtige bestuurbare geelrode MasterCard zeppelin zweeft als een godheid boven het gedrang. De megabioscopen zijn al open en voor Gladiator en The Little Vampire vormen zich rijen. Mensenmassa’s ellebogen zich de Target en de Meubelprijzenkraker in (‘wat wij niet hebben wilt u niet’). Er loeit kerstmuziek, al is het niet duidelijk waarvandaan, en het verkeer komt nauwelijks vooruit. Voor de winkelcentra en bij de stoplichten collecteren brandweerlieden in asbestpakken en met Pilgrim-hoeden op. On-Amerikaans ogende mensen in vodden schieten in groepjes de brede weg over, alsof ze op de vlucht zijn, terwijl anderen, eenzaam rokend en rondkijkend voor de Pow-R-Brush op een opknapbeurt voor hun glimmende pick-up wachten. Bij de grote kruising met Hooper Avenue, waar een tv-ploeg een commandocentrum heeft ingericht, schreeuwt een tanig Latijns-Amerikaans meisje met glanzende benen en hard kontje tegen de wegversperring de kijkers van het zesuurjournaal toe wat er gaande is.
Toch windt het me eerlijk gezegd wel op, begint het te kriebelen in mijn buik. Hoewel ongebreidelde commercie doorgaans een weinig verheffend beeld biedt, draait ze wel om vooruitdenken. En omdat mijn leven momenteel enigszins uit het lood ligt en het culturele leven – de politiek, het nieuws, sport, alles afgezien van het weer
– me weinig doet, is het een fijn gevoel dat ik tenminste nog een wetenschappelijke interesse in commercie heb. Ze is tenslotte de grondslag van mijn overtuiging, ook als we, zoals de moderne verkooptheorie leert, niet naar de winkel gaan om écht iets te kopen. De vloeibare vlekkenverwijderaar uit de kelder van je oom Beckmer die een hyena vlekvrij kreeg en die ene gedraaide koperen ladegreep om de klerenkast uit de erfenis van tante Grony compleet te krijgen zijn niet te vinden. Personeel weet niets en je wordt regelrecht voorgelogen: ‘die maken ze niet meer’, ‘die heeft de fabriek twee jaar geleden teruggehaald’, ‘die balpennenfabriek is ermee gestopt, zit nu in Myanmar en maakt nu putpompen… we hebben alleen deze’.
1 comment