Waar is de Hooggeboren Vrouwe gravin van Mediana?'

Ìn haar kamer, ze slaapt.'

'Ik verzoek u haar te wekken en ons onmiddellijk bij haar te brengen!'

Òp deze tijd? Wat wilt u zeggen met dat verhaal van dat jongetje en de omstandigheden van twee pakketten?'

'DM is nog een zaak van ons juridisch stilzwijgen. En ga nu, in naam der wet!'

De brave alcalde had weinig gelegenheid de waardigheid van zijn ambt ten toon te spreiden, zodat het hem niet kwalijk te nemen was dat hij het nu met de grootste nadruk probeerde.

Met gewichtige passen begaven de vier mannen zich nu over de binnenplaats en liepen de trap op. Juan verdween bier in de vertrekken van de gravin, maar kwam al gauw met alle tekenen van ontzetting weer terug.

`Don Ramon, don Lucas, senor escribano, o, o, wat heb ik gezien, wat

o, o ...!'

Hij snakte naar adem en keek handenwringend, hulpeloos om zich heen.

`Wat heeft u gezien, don Juan?'

'Jets afgrijselijks, iets afschuwelijks, iets huiveringwekkends, iets

`Jets, nu wat dan? Ik gelast u in naam der wet in alle ernst mij onmiddellijk te zeggen wat u gezien heeft!'

`De gravin

`Ja natuurlijk, die moet je wel gezien hebben, want ik heb je immers naar haar toegestuurd. Maar sinds wanneer is de dofia zo'n afgrijselijke, huiveringwekkende dame?'

`Sinds ze

doodgestoken is!' bracht de oude man er met

moeite uit.

26

`Doodgestoken? Santa Virgen! Heb je dat goed gezien?'

`Heel goed, zo goed en duidelijk dat ik van schrik nauwelijks bij u kon terugkomen. Kom mee en overtuig u zelf!'

Hij liet de drie mannen de balkondeur binnengaan, waar de lamp nog brandde, en van daar naar de zijkamer waar de gravin in een grote bloedplas op bed lag. Een diepe gapende wond precies bij haar hart bewees maar al te duidelijk dat er geen hoop meer was. Van ontzetting waren ze geruime tijd met stomheid geslagen; de alcalde kwam toen het eerst weer tot bezinning.

`Don Juan de Diaz, heeft u pen en papier?' vroeg hij met harde stem.

Thar op de lessenaar ligt wat u zoekt.'

`Selior escribano, ga bij de lessenaar staan en schrijf alles op wat u hoort! Hiermede begin ik het onderzoek.'

Uit het verhoor van de bedienden die hij bij zich had laten komen, bleek dat ze van de gepleegde misdaad niet het minste wisten en dat ook niemand door het een of ander geluid of een ongewoon lawaai in zijn nachtrust was gestoord. De kleine Fabian was er niet; de gebroken ruit van de balkondeur verraadde langs welke weg de daders binnengedrongen waren; alles van waarde hadden ze ontvreemd en de touwladder die nog van het balkon afhing, maakte het beeld dat men zich van de afschuwelijke gebeurtenis kon vormen, compleet.

Don Gregorio, de escribano, stond bij de lessenaar te schrijven dat de pen over het papier kraste. Dikke zweetdruppels stonden op zijn voorhoofd, want hij had in zijn leven nog niet zo veel inkt gebruikt als dit halfuur. Eindelijk mocht hij zijn pen afvegen; de alcalde verklaarde met zijn onderzoek op het slot klaar te zijn.

Ìn naam der wet beveel ik dat alles hier precies zo blijft als het is tot de procurador komt, aan wie ik het zal melden zodra ik aan het strand geweest ben!'

Hij verzocht de aanwezigen de kamer te verlaten, deed de deur op slot en stak de sleutel bij zich. Toen verliet hij met de kapitein en de schrijver het slot om zich naar het lijk van het andere slachtoffer te begeven.

`Wilt u de alguacil (politieagent) niet meenemen, don Ramon?' vroeg de schrijver. 'In zulke gevallen is de aanwezigheid van de politie noodzakelijk.'

'Ik ben zelf politic en de alguacil mag niet worden gestoord; hij moet vanmiddag mijn nieuwe jas klaar hebben.

Als hij de edele kunst van het kleermaken niet had geleerd, zou hij moeten verhongeren, want hij kan geen salaris krijgen omdat de gemeentekas niet op zulke dingen berekend is.'

27

Toen de drie mannen bij de kust waren aangekomen, klom de kapitein naar boven, naar Pepe, die nog steeds bij zijn lantaren lag.

`Pepe!'

De kustwacht sliep.

`Pepe!'

Don Lucas pakte de arm van zijn slaperige wachter en schudde die flink.

`Pepe, word wakker. De alcalde wil je verhoren.'

De miquelete werd wakker.

`Verhoren? Ach, kapitein, bent u het! Waar is de alcalde?'

`Beneden bij het lijk. Maar zeg eens gauw, Pepe, waar had je die brief gelaten?'

Ìn mijn broek geloof ik.'

`Geloof je dat? Je weet het dus niet zeker?'

`Heel zeker, want wat ik zeker weet kan ik ook geloven.'

`Maar hij zit er niet in!'

`Niet? Hoe weet u dat, don Lucas?'

Deze vraag scheen de kapitein enigszins in verlegenheid te brengen, maar hij vond het het beste de waarheid te zeggen.

'Ik dacht dat het kostbare schrijven gedurende je afwezigheid wel eens weg kon raken en daarom ben ik naar binnen gegaan om het naar een veilige plaats te brengen. Maar je broekzakken waren leeg.