`Senor Despierto!' riep een gedempte stem.
`Hier!'
Heel dicht bij het vaartuig verhief de gestalte van de kapitein zich van de grond, waar die tot nu toe niet te onderscheiden geweest was.
14
Ìs alles veilig?'
'Alles veilig.'
`Bent u alleen?'
`Boven bij de lantaren ligt een van mijn carabineros; hij slaapt of hij bewusteloos is. Ik moet, als ik me niet wil verraden, een wachtpost bij de Ensenada neerzetten en heb daarvoor een man uitgekozen die aan een ongeneeslijke slaapzucht lijdt.'
`Goed, hier heeft u veertig goudstukken! Maar zorg er nu voor dat ik niet gestoord word. U trekt zich in het dorp terug, maar geef me eerst een teken dat de man ook werkelijk slaapt.'
`Net zoals u wilt, senor capitcin. Ik zal het gekrijs van een meeuw nadoen; dan bent u er helemaal zeker van!'
Pepe hoorde nog het rinkelen van het goud en haastte zich toen zo snel hij kon terug naar de plaats waar hij eerst gelegen had. Er ging dan ook geen minuut voorbij of de kapitein stond weer voor hem.
`Pepe!'
Hij snurkte, maar verroerde zich niet. Don Lucas raakte zijn arm aan.
`Pepe, sta op!'
De miquelete liet zich niet tot de minste beweging verleiden en zijn chef verwijderde zich. Toen de afgesproken kreet klonk, lag de kustwacht al weer bij de glooiing naar het bootje te kijken. Er zaten maar drie mannen in, van wie er nog geen uitgestapt was. Hun kleding leek evenwel in het geheel niet op die welke smokkelaars gewoonlijk dragen.
`He!' fluisterde Pepe verbaasd, èr is geen enkele baal goederen in de boot! Zouden het soms geen smokkelaars zijn? Maar wat zouden ze dan van plan zijn?'
Ùitstappen, wij zijn nu veilig!' hoorde hij een van de drie zeggen met een stem waaraan je kon horen dat hij gewend was bevelen uit te delen. `Jullie gaan hier Tangs het water en klimmen omhoog in de rotsspleet die bij het balkon uitkomt. Ik moet weten of er nog iemand wakker is!'
De beide mannen verlieten het bootje en verwijderden zich.
Pepe zag toen dat hun kledij op die van zeerovers leek; hun gelaatstrekken kon hij onder de baskische mutsen niet onderscheiden. De man die in de boot was achtergebleven had zijn jas dicht om zich heen geslagen en hield zijn blik op de open zee gericht, zodat hij de gestalte van Pepe, die zich nu langzaam oprichtte en op het oog de afstand schatte die hem van de vlakke oever scheidde, niet opmerkte.
Toen maakte de vreemdeling een beweging om zich om te draaien naar de kant van het land en op hetzelfde ogenblik 15
sprong de behendige miquelete met een tijgerachtige sprong naar beneden in zijn richting. De man was zo verrast, dat Pepe hem voordat hij ook maar een kik kon geven de loop van zijn karabijn op de borst zette.
`Geen geluid en geen beweging, senor, anders bent u een kind des doods!'
Wie ben jij?' vroeg de overvallene, terwijl hij met fonkelende ogen de dreigende houding van zijn vijand mat.
Wie ik ben? Wie anders dan Pepe, die daarboven ligt te slapen of hij bewusteloos is. Een meeuw is geen vogel waarop je kunt vertrouwen!'
Ileeft don Lucas Despierto mij dan bedrogen? Wee hem!'
`Hij u bedrogen? Geen sprake van! Ik handel hier alleen maar naar mijn eigen goeddunken. Hij is helemaal niet in staat om u om de tuin te leiden, zoals die veertig oncen (ge-wichtseenheden) goud bewijzen die hij mee naar huis neemt.'
Je ziet ons dus voor smokkelaars aan.'
`Nee. U heeft immers helemaal geen goederen bij u, tenzij je de touwladder die hier op de roeibank ligt als monster beschouwt. Ik houd u veel eerder voor een heer die in de Ensenada een wandelingetje maken wil om de benen een beetje te strekken, en omdat ik dat eigenlijk niet mag toestaan, vlei ik me met de hoop dat u nog enkele oncen in uw zak heeft.'
Àha! Hoeveel wil je hebben?'
Ù heeft de kapitein veertig oncen gegeven!'
`Twintig!'
Ìn uw plaats had ik er de voorkeur aan gegeven veertig te zeggen, omdat dat het werkelijke bedrag is en ...'
`Twintig zeg ik je!'
`Goed, ik heb begrip voor de zaken en zal er niet lang met u over redetwisten. De kapitein heeft er dus twintig gekregen!
Ik wil niet onbescheiden zijn: hij is officier en ik ben maar een gewoon soldaat; als u er hem veertig gegeven had, had ik met twintig genoegen kunnen nemen; maar omdat hij er maar twintig heeft gekregen, moet ik wel die veertig eisen!'
`Schurk!'
De vreemdeling was een jongeman van een jaar of vijfentwintig. Hij had de gebronsde gelaatskleur van de zeeman; zware, donkere wenkbrauwen begrensden een benig voorhoofd; zijn ogen, die onheilspellend in hun kassen brandden, verraadden een onverzoenlijk, hartstochtelijk temperament; zijn naar omlaag gebogen mond getuigde van zijn trots, tot hoon geneigd karakter en de ondanks zijn jeugdige leeftijd sterk geprononceerde groeven in zijn wangen gaven zijn gezicht een hooghartige, minachtende uitdrukking. Wraak-16
zucht en eerzucht schenen de overheersende karaktertrek-ken van deze man te zijn. Slechts zijn donker, golvend haar verzachtte de koelheid en strengheid van deze trekken enigszins.
1 comment