Jose was dood; de twee paketten lagen naast hem.

Ìk mag ze niet open maken, maar moet wachten tot de aflossing of tot de kapitein op inspectie komt!'

Hij schudde peinzend zijn hoofd, laadde zijn karabijn weer en begaf zich terug op zijn post. Hij had daar evenwel nog niet lang gestaan, of hij hoorde het zand kraken.

`Pepe!'

`Kapitein!'

`Fleb jij geschoten?'

`Ja.'

21

`Drommels! Ik had al gehoopt dat je in je slaap het geweer zo aangeraakt had dat het afgegaan was. Op wie heb je geschoten?'

`Komt u maar mee, dan kunt u het zelf zien 1'

Hij nam de lantaren en bracht de verschrikte don Lucas bij de dode.

`Wie is die kerel?'

`Weet ik niet, kapitein!'

Waarom heb je op hem geschoten?'

In plaats van te antwoorden wees Pepe naar de pakketten.

Àh, een smokkelaar!'

`Het waren er drie!'

`Drie?' vroeg de kapitein bezorgd. Waar zijn de anderen?'

`Met de boot er vandoor.'

`Met de boot?'

Don Lucas stampvoette; het was niet te zien, of hij dat deed van ergernis dat ze ontsnapt waren of van woede dat Pepe zich met deze hachelijke kwestie bemoeid had.

Waar kwam die boot vandaan?'

Hm ... toen ik wakker werd was hij er; ik ging naar beneden en zag dat hij leeg was. Toen liep ik langs het water en kwam ze tegen. De ene droeg een kind, de andere twee deze dingen. Ze wilden naar mij toe om me koud te maken; toen riep ik ze aan en omdat ze niet stilstonden, schoot ik.

De rest weet u, kapitein!'

Tor Dios, dat is een verdraaid vreemde geschiedenis! Ik zal eens kijken wat er in die doeken zit!'

Hij maakte de knopen los en deinsde na een korte inspectie geschrokken terug.

`Heilige madonna, ze hebben op het slot ingebroken! Wie was dat kind? Toch zeker niet de kleine don Fabian?'

Hij liep radeloos met grote passen been en weer en bleef toen plotseling vlak voor de miquelete staan.

`Pepe, toen je wakker werd, was die boot er al, zei je zoeven?'

`Dan heb je dus geslapen?'

`Hm!' bromde de carabinero terwijl hij zijn keel schraapte.

`Goed! Weet je nog wat ik vanavond tegen je gezegd heb?'

`Dat ik ontslagen kan worden als ik slaap.'

la, en dat ik je een bewijs van mijn vertrouwen wilde geven door je naar de Ensenada te sturen. En nu heb je toch geslapen! Dat zal je, als er boven bij de gravin onheil ge-sticht is, de kop met je hals kosten!'

Pepe toonde geen greintje schrik of bezorgdheid; hij geeuwde.

`Nu?'

22

`Voor mijn kop ben ik niet zo bang, kapitein.'

Hoezo niet?'

'Ik had er recht op, te slapen.'

`Welk recht?'

'Ik heb die boot wel zien landen; de kapitein van de brik Esmeralda zat aan het roer.'

`Zo! Hoe wist je dat?'

Uit een brief die iemand had verloren. Deze iemand kwam naar de Ensefiada en kreeg veertig goudstukken, waarvoor hij niets anders deed dan het gekrijs van een meeuw na-bootsen. Had ik niet het recht om te slapen, senor Lucas Despierto?'

`Diablo! Heb je die brief nog?'

'Ja.'

`Waar?'

`Thuis.'

'Ik moet hem zien!'

`Goed kapitein! Maar mag ik hem dan eerst aan de alcalde (rechter), don Ramon Cohecho, laten zien?'

De kapitein dempte zijn eerst zo nijdige stem tot een zacht, vertrouwelijk gefluister.

`Pepe, je weet dat ik altijd veel met je opgehad heb!'

De miquelete gaapte.

Èn je weet even goed dat ik je meerdere ben, aan wie je alles wat met de dienst te maken heeft, moet afgeven.

Als er dus op het slot een ongeluk gebeurd zou zijn, dan

`Dan kost het me mijn kop met mijn hals!'

Èigenlijk wel, ja; maar ik zal je volledig in bescherming nemen en alles voor je doen wat in mijn vermogen ligt!

Laat me die brief zien!'

Ù zult hem krijgen!'

`Van de alcalde zeker?'

Pepe moest een geweldige slaap hebben; hij geeuwde weer, en wel zo nadrukkelijk dat de kapitein er bang van scheen te worden.

`Nu?'

`Kapitein, ik heb twee chefs, u en de alcalde. Ik geloof dat de brief de laatste toekomt; maar ik moet tot ik morgen vroeg afgelost word, in de Ensefiada blijven en als de brief voor die tijd uit mijn huis verdwijnt, kan ik er niet verder over spreken.'

`Goed, beste Pepe. Waar ligt hij? Je hebt hem toch goed op-geborgen?'

'Ik geloof dat hij in mijn broekzak zit.'

'DM is nu niet bepaald een geschikte plaats voor zo'n belangrijk document! Heb je hem gelezen?'

'Ja.'

23

`Je kunt dus lezen?' klonk de hoogst verwonderde vraag.

Ten beetje, kapitein.'

Waar heb je dat geleerd?'

De kustwacht scheen haast om te vallen van vermoeid-heid; hij gaapte met een volharding of hij maandenlang aan een stuk door wakker had moeten blijven, en daartussendoor hoorde je uit zijn wijd open mond: 'Al

slapende

ka-

pi ... tein!'

Àl slapende?' vroeg de ander met slechts moeizaam onderdrukte ergernis.

'Ia.