De jongen knikte.

„Dat kan ik me best voorstellen, jongen,” zeide de vader. „Ik wil hem zelf ook wel zien. Ik hoor, dat het iets buitengewoons is en dat hij voor een anthropoïde heel groot moet zijn. Wat zou je ervan zeggen, als we allemaal eens gingen, Jane?” En hij keek daarbij zijn vrouw aan, die echter zeer beslist van neen knikte en aan Mr. Moore vroeg of het geen tijd werd voor de ochtendlessen. Toen die twee weg waren, wendde zij zich tot haar man.

„John,” zeide zij, „er moet iets gedaan worden om Jack’s neiging voor alles wat het verlangen naar het wilde leven, dat hij, vrees ik, van jou geërfd heeft, aanwakkert, den kop in te drukken. Je weet uit eigen ervaring hoe sterk de roep naar het wilde soms is. Je weet, dat het je dikwijls een zwaren strijd gekost heeft om weerstand te bieden aan de bijna krankzinnige begeerte, die zich soms van je meester maakt om je weer naar den jungle te begeven, en tevens weet je beter dan iemand anders

16

wat een vreeselijk lot het voor Jack zijn zou, wanneer de weg naar den jungle aantrekkelijk of makkelijk voor hem gemaakt wordt.”

„Ik betwijfel zeer of er eenig gevaar in is, dat hij een lust voor het jungle-leven van mij overgeërfd heeft,” antwoordde John,

„want ik kan mij niet voorstellen, dat zoo iets van vader op zoon kan overgaan. En soms geloof ik, Jane, dat jij in je bezorgdheid voor zijn toekomst te ver gaat met je preventieve maatregelen. Zijn liefde voor dieren – zijn verlangen bijvoorbeeld om dien gedresseerden aap te zien – is heel natuurlijk bij een gezonden, normalen jongen van zijn leeftijd. Het feit, dat hij Ajax wil zien, is geen bewijs, dat hij met een apin wil trouwen; en zelfs al was dat het geval, dan zou jij, Jane, allerminst het recht hebben, „Schande” te roepen!” En John Clayton, Lord Greystoke, sloeg zijn arm om zijn vrouw en lachte hartelijk voor hij zich vooroverboog en haar kuste. Dan ging hij ernstiger voort: „Je hebt Jack nooit iets verteld van mijn vroeger leven en ook niet gewild, dat ik dat deed, en in dit opzicht heb je, geloof ik, een fout begaan. Wanneer ik hem de ervaringen van Tarzan van de Apen had kunnen vertellen, zou ik ongetwijfeld veel weggenomen hebben van den glans en van het romantische, dat het jungle-leven omgeven moet voor hen, die het niet kennen. Hij zou dan van mijn ervaringen hebben kunnen profiteeren, terwijl hij thans, voor het geval het jungleleven hem ook mocht aantrekken, niets hebben zal om hem te leiden dan zijn eigen impulsen en ik weet hoe sterk die soms naar de verkeerde richting werken kunnen.”

Maar Lady Greystoke schudde slechts haar hoofd, zooals zij honderden malen gedaan had, wanneer haar aandacht naar het verleden getrokken werd.

„Neen, John,” hield zij vol, „ik zal nooit mijn toestemming geven om Jack iets te laten vermoeden van het jungle-leven, waarvoor wij beiden hem willen behoeden.”

Het was avond vóór het onderwerp weer aangeraakt werd. Jack zelf begon erover. Hij had in zijn fauteuil zitten lezen, toen hij plotseling opkeek en aan zijn vader vroeg:

„Waarom mag ik niet naar Ajax gaan kijken?”

„Je moeder vindt het niet goed,” antwoordde zijn vader.

„En u?”

17

„Dat is de vraag niet!” zeide Lord Greystoke ontwijkend. „Het is voldoende, dat je moeder er bezwaar tegen heeft.”

„Ik ga toch naar hem kijken,” zeide de jongen na enkele oogenblikken van peinzende stilte. „Ik ben niet anders dan Willie Grimsby of een van de andere jongens, die er geweest zijn. Het heeft hun geen kwaad gedaan en het zal mij ook geen kwaad doen. Ik zou kunnen gaan, zonder het u te zeggen, maar dat wil ik niet. Daarom zeg ik u bij voorbaat, dat ik naar Ajax ga kijken.”

Er klonk niets oneerbiedigs of uitdagends in den toon van den jongen. Het was zuiver een kalme constateering van feiten. Zijn vader kon nauwelijks een glimlach van bewondering, die hij voelde voor de manlijke wijze, waarop zijn zoon de zaak opvatte, onderdrukken.

„Ik bewonder je openhartigheid, Jack,” zeide hij. „En laat ik even openhartig zijn. Als jij zonder toestemming naar Ajax gaat kijken, zal ik je straffen.