Dit was de dag dat ze zou gaan spelen. Maandag durfde ze niet, en ze verlangt er zo naar om piano te spelen. Vandaag zou de eerste keer geweest zijn! In haar hoofd hoort ze de prelude in c-klein van Bach. Haar vingers tikken woedend het ritme, de melodie weerklinkt in haar hoofd, in felrode, gele en oranje kleuren, een perfecte begeleiding voor haar boosheid. Het stuk bereikt zijn climax en eindigt dan zacht terwijl ze een weggesmeten t-shirt in de wasmand gooit.
Waarom is hij hier nou?
Ze weet dat haar teleurstelling nergens op slaat. Dit is zijn huis. Maar als ze zich op haar teleurstelling richt, hoeft ze niet aan hem te denken. Hij is de eerste naakte man die ze ooit heeft gezien, een naakte man met levendige groene ogen. Ogen die de kleur hebben van de roerloze, diepe wateren van de Drin op een zomerse dag. Ze fronst haar voorhoofd, ze wil niet aan thuis worden herinnerd. Hij had haar recht aangekeken. Godzijdank werd hij niet wakker. Ze pakt de wasmand en loopt op haar tenen naar de half openstaande slaapkamerdeur, waar ze blijft staan om te kijken of hij nog slaapt. Ze hoort het geluid van de douche in de badkamer.
Hij is wakker!
Ze denkt erover om te vertrekken, maar bedenkt zich. Ze heeft deze baan nodig, en als ze weg zou gaan, ontslaat hij haar misschien.
Voorzichtig doet ze de deur open en ze luistert naar het toonloze geneurie dat uit de badkamer komt. Met bonkend hart duikt ze de slaapkamer in om de kleren op te pakken die overal op de grond liggen, en dan gaat ze snel terug naar de veiligheid van het washok, verbaasd dat haar hart zo bonkt.
Ze haalt diep adem en probeert te kalmeren. Het was een verrassing om hem hier slapend aan te treffen. Ja. Dat is het. Meer niet. Het heeft niets te maken met het feit dat ze hem naakt heeft gezien. Het heeft niets te maken met een mooi gezicht, een rechte neus, volle lippen, brede schouders... gespierde armen. Helemaal niets. Ze was gewoon geschrokken. Ze had nooit verwacht de eigenaar van het appartement tegen te komen, en ze is er ondersteboven van dat ze hem zo zag.
Ja. Hij is knap.
Zijn hele lijf. Zijn haar, zijn handen, zijn benen, zijn achterste...
Heel knap. En hij had haar recht aangekeken met die heldere groene ogen.
Er komt een akelige herinnering omhoog. Een herinnering van thuis: ijsblauwe ogen, keihard van boosheid, woede die op haar werd botgevierd.
Nee.
1 comment