Ze was een naamloze wip, die veel kreunde, zowel in bed als daarbuiten. Ik lig naar de golvende weerspiegelingen van de Theems op mijn plafond te kijken, ik kan niet slapen. Ik ben te onrustig om te slapen.
Vanavond is het Caroline. Zij is geen naamloze wip. Dat zal ze nooit zijn. Wat dacht ik verdomme wel niet? Ik doe mijn ogen dicht en probeer het zachte stemmetje het zwijgen op te leggen dat twijfelt aan de wijsheid van mijn beslissing om met mijn beste vriendin naar bed te gaan... en niet voor het eerst. Ze ligt naast me te slapen, haar welgevormde lichaam baadt in het zilveren licht van de winterse maan, haar lange benen zijn verstrengeld met die van mij en haar hoofd ligt op mijn borst.
Dit is een vergissing, een grote vergissing. Ik wrijf over mijn gezicht om de afkeer van mezelf uit te wissen, en zij beweegt en gaat anders liggen. Ze wordt wakker. Een gemanicuurde vingernagel strijkt over mijn buik en mijn buikspieren, trekt een cirkeltje om mijn navel. Ik zie haar slaperige glimlach als haar vingers naar mijn schaamhaar glijden. Ik pak haar hand en breng hem naar mijn lippen. ‘Hebben we voor één nacht niet al genoeg schade aangericht?’ Ik kus elke vinger afzonderlijk om de angel uit mijn afwijzing te halen. Ik ben moe en somber door het onwelkome schuldgevoel dat aan me knaagt. Dit is verdomme Caroline, mijn beste vriendin en de vrouw van mijn broer.
Zijn ex-vrouw.
Nee. Niet zijn ex-vrouw. Zijn weduwe.
Het is een verdrietig, eenzaam woord voor een verdrietige, eenzame situatie.
‘O, Maxim, toe nou. Zorg dat ik er niet aan hoef te denken,’ fluistert ze, en ze drukt een warme, natte kus op mijn borst. Ze schudt haar haren uit haar gezicht en kijkt naar me op van onder haar lange wimpers. Haar ogen glanzen van verlangen en verdriet.
Ik leg mijn handen om haar knappe gezicht en schud mijn hoofd. ‘Dit moeten we eigenlijk niet doen.’
‘Hou op.’ Ze legt haar vingers op mijn lippen om me het zwijgen op te leggen. ‘Alsjeblieft. Ik heb er behoefte aan.’
Ik kreun. Ik ga naar de hel.
‘Alsjeblieft,’ smeekt ze.
Shit, dit is de hel.
En omdat ik ook verdriet heb – omdat ik hem ook mis – en Caroline mijn verbinding met hem is, zoeken mijn lippen de hare en vlij ik haar op haar rug.
Als ik weer wakker word, moet ik mijn ogen half dichtknijpen tegen het felle licht van het winterzonnetje dat de kamer in schijnt. Ik draai me om en zie opgelucht dat Caroline weg is, met achterlating van een zweempje spijt – en een briefje op mijn kussen:
Vanavond eten met papa & de Stiefzeug?
Kom alsjeblieft.
Zij zijn ook in de rouw.
Ily x
Fuck.
Daar heb ik helemaal geen zin in. Ik doe mijn ogen dicht, dankbaar dat ik alleen thuis in bed lig en blij, ondanks onze nachtelijke activiteiten, dat we hadden besloten twee dagen na de begrafenis terug naar Londen te gaan.
Hoe heeft het zo uit de hand kunnen lopen?
Alleen een slaapmutsje, had ze gezegd. Het was dezelfde blik die ze me had gegeven op de avond dat we van Kits ongeluk en te vroege dood hadden gehoord. Een blik die ik toen niet kon weerstaan. We hadden de horizontale tango al heel vaak bijna uitgevoerd, maar die avond berustte ik in het lot, en het was onvermijdelijk dat ik de vrouw van mijn broer neukte.
En nu hebben we het weer gedaan, terwijl Kit pas twee dagen geleden is begraven.
Ik kijk fronsend naar het plafond.
1 comment