Altijd.

Ik ga rechtop zitten, het verblindende ochtendlicht maakt me gedeprimeerd. Het is hoog tijd om naar de fitnessruimte in de kelder te gaan. Hardlopen, neuken en schermen, dat alles houdt me in vorm.

De dansmuziek beukt in mijn oren, het zweet druipt over mijn rug naar beneden, en ik haal zwoegend adem. Mijn hoofd klaart op door het bonken van mijn voeten op de loopband, het is mijn doel mijn lichaam tot het uiterste te drijven. Normaal gesproken ben ik als ik hardloop geconcentreerd en dankbaar dat ik eindelijk iets voel, ook al is het maar de pijn van barstende longen en gekwelde ledematen. Vandaag wil ik niets voelen, niet na deze kutweek. Ik wil alleen de fysieke pijn van zware inspanning en uithoudingsvermogen voelen. Niet de pijn van verlies.

Rennen. Ademhalen. Rennen. Ademhalen.

Denk niet aan Kit. Denk niet aan Caroline.

Rennen. Rennen. Rennen.

Tijdens de coolingdown vertraagt de loopband, en terwijl ik het laatste stukje van mijn run van 8 kilometer jog keren mijn koortsachtige gedachten terug. Voor het eerst in lange tijd heb ik van alles te doen.

Voor Kits overlijden waren mijn dagen gevuld met herstellen van de avond ervoor en het plannen van het vermaak van de avond erna. En dat was het zo’n beetje. Daaruit bestond mijn leven. Ik heb helemaal geen zin om me te richten op de leegte van mijn bestaan, maar diep vanbinnen weet ik heel goed hoe nutteloos ik ben. Doordat ik op mijn eenentwintigste de beschikking kreeg over een flink trustfonds heb ik mijn hele leven nog geen dag gewerkt. Anders dan mijn oudere broer. Hij werkte hard, maar ja, hij kon ook niet anders.

Vandaag zal dat echter anders zijn. Ik ben Kits executeur-testamentair, wat een lachertje is. Mij aanwijzen was zijn laatste plaagstootje, daar ben ik van overtuigd, maar nu hij in de grafkelder van de familie is bijgezet, moet het testament worden voorgelezen en... tja, geëxecuteerd.

En Kit is gestorven zonder opvolger.

Ik huiver als de loopband stopt. Ik wil niet nadenken over wat dat inhoudt. Daar ben ik helemaal niet tegen opgewassen.

Ik pak mijn iPhone, hang een handdoek om mijn nek en jog naar boven, naar mijn appartement op de zesde verdieping.

Ik trek mijn kleren uit en gooi ze in de slaapkamer neer. Dan ga ik naar de naastgelegen badkamer. Onder de douche was ik mijn haar en vraag ik me af wat ik met Caroline moet doen. We kennen elkaar al sinds de middelbare school. We herkenden een verwante geest in elkaar, en we trokken naar elkaar toe, twee dertienjarige internen op een kostschool, met gescheiden ouders.