Uit mijn aard goedhartig, en ontwapend door zijne onderwerping, schonk ik hem vergiffenis. De dokter meldde mij ziek aan de koorts, wat op zichzelf waar was; had de commandant de ware toedracht van zaken gekend, dan zou onze jonker, wiens promotie al geteekend aan boord was, om bij onze aankomst op de Bermudas uitgereikt te worden, zeker niet benoemd zijn. Mijne goedheid wondde hem, geloof ik, meer dan mijne wraakzucht zou gedaan hebben; hij trok zich het gebeurde sterk aan, schafte den drank af en toonde zich later zeer aan mij gehecht. Ik beschouw dit als eene der goede daden van mijn leven en erken, dat ik er met groot genot aan terugdenk.
Na het konvooi op 10o Noorderbreedte aan zijn lot te hebben overgelaten, kwamen wij spoedig op de Bermudas aan. De bovenrols-adelborsten werden allen naar hunne eigen schepen gezonden; en vóór wij van elkander scheidden, hadden wij het genoegen den eersten officier met een naar Engeland bestemd schip te zien vertrekken. Met den goeden uitslag van onze krijgslist wenschten wij elkander geluk.
Twaalfde hoofdstuk.
De Bermudas hebben iets zoo bijzonder schoons, dat men die eilandengroep voor eene verblijfplaats van nimfen zou aanzien. Zij bestaan uit rotsen, door een koraalrif omgeven, en heeten in aantal overeen te komen met de dagen des jaars. Zij zijn bedekt met laag groen en donkere ceders, waartusschen lage witte huizen, met een vroolijk en bevallig aanzien; de ankerplaatsen zijn talrijk, doch hebben weinig diepte, en mogen er al veel vaarwaters tusschen de eilanden zijn, er is slechts een voor groote schepen dat naar de voornaamste haven leidt.
Talrijke grotten, waarvan het gewelf schittert van prachtig druipsteen, in allerlei grillige vormen neerhangende, zijn op vele van de eilanden aanwezig. Weer elders treft men fonteinen en bronnen aan van het helderste en koelste water. De zeelieden hebben het bijgeloof, dat deze eilanden op de zee drijven en dat de onderkorst zoo broos is, dat men weinig inspanning noodig heeft om er door te breken. Een matroos, die wegens wangedrag en dronkenschap in de wacht was gezet, stampte op den grond en schreeuwde de soldaten bij elkaar. »Laat mij er uit, of voor den d..... ik stoot een gat in den bodem, laat je eiland zinken en stuur jelui allemaal de hel in.” Overal tusschen de eilanden vindt men klippen en riffen, doch het menigvuldigst komen zij voor aan de Noord- en Westzijde. Bij de inlandsche loodsen zijn ze alle bekend en doen dienst als een versperrend bolwerk tegen verrassing en nachtelijken overval.
Groot is de verscheidenheid aan visch in deze wateren, schoon voor het oog en heerlijk van smaak; de roode klipvisch is van deze het beste. Wanneer men op een kalmen, zonnigen dag, in een bootje tusschen deze bekoorlijke eilanden drijft, is het alsof men vaart boven een onderzeeschen tuin, vol bloemen van velerlei kleur; boomstammen, varens, struiken, reusachtige bloemkolen schijnen daar in rechte verwarring tusschen zandpaden ingeplant te zijn. Het is inderdaad eene prachtvolle schilderij, waarnaar men uren lang kan blijven staren.
Mijn voornaamste bezigheid was altijd op het water, en natuurlijk trok dit mij te meer aan, naarmate het gevaar er aan verbonden grooter was. Hierdoor zag ik dan ook met verlangen naar de walvischvangst uit, waarvoor de tijd thans naderde. De woestheid van dezen visch, op zulke zuidelijke breedte, schijnt vermeerderd te zijn door de warmte van het klimaat en de zorg voor de jongen; om deze redenen is zeker het gevaar bij de vangst grooter dan in de poolzeeën.
Naar hetgeen ik heb kunnen te weten komen van de natuurlijke historie van den walvisch, brengt deze zijne jongen, zelden meer dan een te gelijk, in de noordelijke streken ter wereld. Daarna zoekt de moeder, met het jong naast zich, een zachter klimaat op, om het groot te brengen. Gewoonlijk bereiken zij de Bermudas tegen medio Maart; blijven daar enkele weken, bezoeken dan de West-Indische eilanden om dan weder zuidwaarts te trekken en om Kaap Hoorn door de Beringstraat weer naar de Noordelijke IJszee, die zij den daaropvolgenden zomer bereiken, terug te keeren. De jonge walvisch, die in de warmte krachtig en groot is geworden, kan in het noorden zijne vijanden staan en paart daar weder. Uit eigen ervaring en onderzoek, ben ik vrij zeker, dat dit eene juiste omschrijving is van de zwerftochten van deze beesten en dat de wijfjes met hare jongen jaarlijks de reis maken rondom de beide grooten deelen van Amerika.
De moederlijke zorg van de walvisch maakt haar eene gevaarlijke tegenpartij, en ernstige ongelukken komen bij de vangst veelvuldig voor. Eens had ik het voldoen aan mijne nieuwsgierigheid bijna met mijn leven moeten boeten.
Ik maakte een tocht in een der walvischbooten mede. De boot werd geroeid door kleurlingen, inwoners van het eiland, die zeer ondernemend en bekwaam in de vangst zijn. Wij zagen een walvisch, die met haar jong rondom de koraalklippen speelde; het was werkelijk aandoenlijk om te zien, hoeveel oplettendheid zij haar jong schonk en hoe zij zorgde om het voor gevaren te waarschuwen. Zij geleidde het weg van de booten, zwom er omheen, deed soms als wilde zij het met de vinnen omvatten en rolde er mede rond in de golven. Wij slaagden er in eene gunstige standplaats in te nemen, door aan de zeezijde van haar te komen, en haar zoo tusschen de rotsen in ondiep water te drijven. Ten laatste kwamen wij zoo dicht bij het jong, dat de harpoenier zijn wapen reeds richtte, wetende dat als het kind eenmaal getroffen was, de moeder, die het nooit verlaten zou, in onze macht zou zijn. Het dreigende gevaar, waarin haar onervaren afstammeling verkeerde, bemerkende, zwom zij er snel rondom heen, in steeds kleiner kringen, daarbij den grootsten angst aan den dag leggende; doch de ouderlijke vermaningen waren vruchteloos, en het jonge dier ontging zijn noodlot niet.
De boot wist den kleinen visch nabij te komen en de harpoenier wierp hem zijn vreeselijk wapen tusschen de ribben, diep in het vleesch. Zich gewond voelende, ontvluchtte ons het arme dier, een honderd vadem lijn achter zich medetrekkende; doch een jonge visch, die eens goed geraakt is, legt het spoedig af.
1 comment