Omdat de grond bijzonder vlak was, was hij gelukkig minder beschadigd dan ik had verwacht. Twee dagen later kreeg de keizer zin in een bijzonder merkwaardige verzetje. Hij vroeg me te gaan staan als een Kolossus, met mijn benen zo ver mogelijk uit elkaar. Daarop beval hij zijn generaal zijn troepen in gesloten gelid op te stellen en onder me door te laten marcheren. Dit onderdeel bestond uit drieduizend man infanterie en duizend cavaleristen. Zijne Majesteit gaf het bevel dat iedere soldaat zich tijdens de mars behoorlijk moest gedragen. Personen die dat niet deden zouden gedood worden. Toch konden enkele jongere officieren het niet laten hun blik omhoog te slaan toen ze onder me door liepen. En, om de waarheid te zeggen, mijn broek was toen al zo versleten dat dit wel enige aanleiding gaf voor gelach.
Ik had al zoveel verzoeken en smeekschriften voor mijn vrijheid ingediend dat Zijne Majesteit daar ten slotte over overlegde, eerst in het kabinet en daarna in de voltallige Raad. Niemand was ertegen, behalve Skyresh Bolgolam, die zonder enige reden mijn doodsvijand was. De Raad nam het voorstel toch aan en het werd bekrachtigd door de keizer. Bolgolam was Galbet ofwel groot-admiraal. Hij genoot veel vertrouwen van zijn meester en hij was zeer kundig, maar hij had een nors, zuur karakter. Ten slotte moest hij wel toegeven. Wel eiste hij dat hij mocht bepalen onder welke voorwaarden ik zou worden vrijgelaten. Skyresh Bolgolam bracht mij zijn voorwaarden in eigen persoon over. Hij werd daarbij vergezeld van twee onderstaatssecretarissen en verschillende andere aanzienlijke personen. Ze lazen de voorwaarden voor en ik moest zweren dat ik me eraan zou houden, eerst op de wijze van mijn eigen land en daarna zoals hun wetten dat voorschrijven. Ik moest mijn rechtervoet in mijn linkerhand houden, de middelvinger van mijn rechterhand op mijn kruin leggen en mijn duim op mijn rechter oorlel. Hier volgt een vertaling van het hele document, woord voor woord.
Golbasto momaren evlame gurdilo shefin mully ully que, de Zeer Machtige Keizer van Lilliput, verrukking en verschrikking van het heelal, wiens gebied zich vijfduizend blustrugs (ongeveer twaalf mijl in omtrek) uitstrekt tot de uiteinden van de aardbol-, de heerser der heersers, wiens voeten neerdrukken tot het midden van de aarde en wiens hoofd tot de zon reikt, op wiens hoofdgebaar de knieën van de vorsten op de aarde knikken-, lieflijk als de lente, behaaglijk als de zomer, vruchtdragend als de herfst, verschrikkelijk als de winter. Zijne Hoogst Verheven Majesteit legt de Mens-Berg, die onlangs in onze hemelse gebieden is aangekomen, de volgende bepalingen voor. Gebonden door een plechtige eed, zal hij die moeten nakomen;
1. De Mens-Berg zal niet uit onze gebieden vertrekken zonder onze toestemming, die in een verzegelde brief zal zijn vastgelegd.
2. Hij zal het niet wagen onze hoofdstad binnen te komen zonder ons uitdrukkelijk bevel. In dat geval zullen de inwoners twee uur van tevoren gewaarschuwd worden om binnenshuis te blijven.
3. De Mens-Berg zal zijn wandelingen beperken tot onze voornaamste straten en wegen en hij mag niet in een weide of korenveld gaan wandelen of liggen.
4. Als hij over voornoemde wegen loopt, zal hij de uiterste voorzichtigheid betrachten om niet te trappen op de lichamen van onze geliefde onderdanen, of op hun paarden of hun wagen. Hij mag geen van onze voornoemde onderdanen zonder hun eigen toestemming in zijn handen nemen.
5. Als een ijlbericht buitengewone spoed vereist, is de Mens-Berg verplicht de bode met zijn paard in zijn zak mee te dragen en, indien dat verlangd wordt, de boodschapper veilig terug te brengen naar onze Keizerlijke Persoon.
6. Hij zal onze bondgenoot zijn tegen onze vijanden op het eiland Blefuscu en hij zal zijn uiterste best doen om hun vloot te vernietigen, die zich nu gereedmaakt ons land binnen te vallen.
7.
1 comment