De vijandschap tussen deze twee partijen liep in de loop van de jaren zo hoog op dat ze niet meer met elkaar wilden eten, drinken of spreken. Naar onze berekeningen zijn de Tiamecksan, of hooghakken, talrijker dan wij, maar de macht berust geheel bij ons. Wij denken wel eens dat onze kroonprins sympathie heeft voor de hooghakken en dat daarom een van zijn hakken hoger is dan de andere, waardoor hij hinkt.
Tot overmaat van ramp worden wij ook nog bedreigd door een invasie vanuit het eiland Blefuscu, het andere grote rijk in het heelal, dat bijna net zo groot en machtig is als dat van Zijne Majesteit. Want hoewel wij u hebben horen zeggen dat er andere koninkrijken en staten in de wereld bestaan, bewoond door menselijke wezens zo groot als uzelf, betwijfelen onze geleerden dat ten zeerste. We geloven eerder dat u van de maan bent gevallen of van een van de sterren. De geleerden wijzen er daarbij op dat honderd stervelingen van uw omvang in korte tijd de opbrengst van de hele landbouw en al het vee in Zijner Majesteits gebied erdoor zouden jagen. Bovendien maakt onze geschiedenis, die al zesduizend manen oud is, geen melding van andere gebieden. Er wordt alleen gesproken over de twee grote rijken van Lilliput en Blefuscu. Deze twee grote mogendheden zijn al zesendertig manen lang in een verwoede oorlog verwikkeld. De aanleiding voor deze oorlog is de volgende. Iedereen vindt dat men een ei, voordat het gegeten wordt, een tikje tegen het brede uiteinde moet geven. Toen echter de grootvader van de tegenwoordige keizer nog een jongen was, wilde hij eens een ei eten. Hij tikte het volgens de oude gewoonte kapot en daarbij sneed hij zich in een van zijn vingers. Zijn vader, de overgrootvader van Zijne Majesteit, liet daarop wettelijk bepalen dat al zijn onderdanen, onder bedreiging met zware straffen, hun eieren aan de smalle kant stuk moesten tikken. De bevolking was zo kwaad over deze wet dat er zes opstanden door zijn ontstaan. In de loop van de tijd verloor een keizer er zijn leven door en een andere zijn kroon. Deze ruzies onder het volk werden heel vaak aangewakkerd door de vorsten van Blefuscu en telkens als er weer opstandige Lilliputters waren verslagen, zochten ze hun toevlucht in Blefuscu. Elfduizend personen zijn gedood omdat ze hun eieren niet aan het smalle eind stuk wilden tikken. Honderden boeken zijn over deze strijdvraag geschreven, maar de boeken van de zogenaamde Breedeinders zijn sinds lang verboden en leden van hun partij mogen geen ambten bekleden. Gedurende al deze burgeroorlogen protesteerden de keizers van Blefuscu regelmatig via hun ambassadeurs. Ze beschuldigden ons ervan dat we ons niet aan de regels van onze godsdienst houden. Volgens hen verstoten wij tegen een wet van onze grote profeet Lustrog. Hij schrijft in de Bundecral, ons heilige boek, de woorden: “Alle ware gelovigen zullen hun eieren stuk tikken aan het geschikte einde.” Wat bedoeld wordt met ‘geschikt einde’ moeten we volgens mij aan ieders eigen geweten overlaten of in ieder geval aan de beslissing van de hoogste autoriteiten. De Breedeindse vluchtelingen hebben nu echter zoveel invloed verworven aan het hof van de keizer van Blefuscu en ze krijgen zoveel persoonlijke steun en aanmoediging van hun partijgenoten hier, dat er al zesendertig manen lang een bloedige oorlog gevoerd wordt tussen de twee rijken, met wisselende successen. In die tijd hebben wij veertig slagschepen en een veel groter aantal kleinere vaartuigen verloren, samen met dertigduizend van onze beste zeelui en soldaten. Naar schatting is de schade die aan de vijand is toegebracht nog iets groter dan de onze. Blefuscu heeft nu echter een machtige vloot uitgerust en maakt zich op ons land binnen te vallen. Zijne Keizerlijke Majesteit, die groot vertrouwen stelt in uw moed en kracht, heeft mij daarom opgedragen u te vertellen hoe de situatie op dit moment is.
Ik verzocht de secretaris mijn nederige eerbetuigingen aan de keizer over te brengen en hem te laten weten dat ik meende dat het mij niet zou passen me als vreemdeling te mengen in zijn oorlogen, maar dat ik bereid was mijn leven op het spel te zetten om zijn persoon en rijk tegen alle invallers te verdedigen.
5
Ik voorkom een invasie en blus een brand
Het rijk Blefuscu is een eiland ten noordoosten van Lilliput. De rijken worden alleen maar gescheiden door een zeestraat van een achthonderd meter breed. Ik had er eigenlijk nog nooit naar gekeken en toen ik op de hoogte was gesteld van de door Blefuscu beraamde invasie, liet ik me aan die kant van de kust niet zien.
1 comment